Diversen
112
Van het muziekleven in Gouda is eveneens nog maar weinig bekend, vooral
uit de vroegere perioden. Er waren beroemde orgels en orgelbouwers en een
gerenommeerd carillon. Van de negentiende en twintigste eeuw is er meer bekend. Er
vonden volksconcerten plaats en orgelconcerten in de St. Jan; er werden inloop
concerten verzorgd door het Gewestelijk orkest; er ontstond een Passie-traditie, maar
ook een Randstad Jazzfestival.
Er zijn enige zaken die wel aan de orde zullen komen, maar nog niet goed in het
geheel zijn ingepast. Het onderdeel ‘onderwijs’ kan zowel als sociaal fenomeen
gezien worden (als basis voor de latere beroepsmogelijkheden), als als cultureel
fenomeen. Aan de orde komen het gedifferentieerde stelsel van onderwijsvoor
zieningen in de middeleeuwen (Latijnse school, armenscholen, bewaarschooltjes,
schrijf- en bijscholen). Net als bij de sociale zorg zien we dat deze differentiatie
langzamerhand verdwijnt in de nieuwe tijd. Vele Gouwenaars hebben bovendien
universitair onderwijs genoten. Teruggekeerd in Gouda hebben zij zich op allerlei
terrein verdienstelijk gemaakt. Er zal daarom aandacht besteed worden aan de rol
van gestudeerden in middeleeuws Gouda.
Gekeken wordt in hoeverre de receptie van het humanisme in Gouda heeft
doorgewerkt en wat de rol daarin was van enkele beroemde Gouwenaars (Erasmus,
Willem Hermansz., Reinier Snoy). Hierbij sluit enigszins aan de rol en de uitstraling
van de ‘Franciscaanse school’: er waren diverse Franciscaanse auteurs die zich Van
der Goude noemden. Als eerste observantenklooster in de Keulse provincie was het
Goudse klooster wellicht een centrum van waaruit het nieuwe gedachtengoed
‘geëxporteerd’ werd.
Uit de periode daarvóór zijn er betrekkelijk weinig gegevens; uit de periode daarna
zijn er periodiek felle oplevingen, die echter maar van korte duur waren. Naast de in
verenigingsverband werkende redcrijkerdichters en hun negentiende-eeuwse
opvolgers, de leesgezelschappen, zijn er artistieke eenlingen geweest, die - een enkele
uitzondering daargelaten - op hun best tot de minor poets gerekend mogen worden.
Uit de periode van de Renaissance kennen we een aantal, veelal Latijnse,
gelegenheidsgedichten, een genre dat toen erg populair was. Van de podiumkunsten
weten we weinig: daar is voor Gouda tot nu toe geen onderzoek naar gedaan. Dit
geldt ook voor het (sociale) verenigingsleven. Deze zaken zullen voornamelijk in de
moderne tijd aan de orde komen.