3. Veronderstellingen 116 3.2 Het is niet duidelijk voor het verrichten van welke werkzaamheden Cornelis de Leijdecker en zijn zoon op 17 augustus 1669 werden betaald “over 15 d. tot 24 st.d: noch sijn soon 16 d. tot 12 st.d: verdient aen de luijfels van de waeg 27-12-0. Cornelis had het leidekkerswerk aan het dak van de Waag aangenomen voor ongeveer 130,—. Op 13 juli 1669 was dit werk zo goed als klaar, want Hendrick Verrijn werd toen betaald voor het naar het stadserf brengen van de overtollige leien. De leidekkers deden, waarschijnlijk aansluitend op het werken met leien, op het dak loodwerk, wat in die tijd niet ongewoon was. Dit nam van de vader elf en van de zoon twaalf werkdagen in beslag. Zij werden op 27 juli 1669 betaald voor “loot te leggen aen de waeg”. Daarna werkten vader en zoon respectievelijk vijftien en zestien dagen aan de luifels van de waag, waarvoor zij op 17 augustus hun loon ont vingen. Na de laatstgenoemde datum werkten Cornelis de Leijdecker en zijn zoon nog maar één dag aan het waaggebouw. 3.1 Als wij ervan uitgaan dat blaen een synoniem is voor bloeden, waarom gebruikte de schrijver van de rollen van de fabriekmeesters dan - op dezelfde dag - na het vermelden van de betaling aan Claes Schorel voor “4 half duijm blaen”, bij Commertge Gleijnen de tekst “2 blaeden om de raemen te maken aen de waeg, dick 2 duijm”? Wagenschot van 2 duim dik, was de grootste maat waarin dat eikenhout werd geleverd. Samenvattend: de zeventiende eeuwse Goudse secretaris schreef in de bctaalrollen, kort na elkaar5, driemaal blaen en één keer blaeden. Dit zou kunnen inhouden, dat wagenschot planken met een dikte van een halve duim in Gouda ‘blaen’ werden genoemd en dat voor wagenschot met een dikte van twee duim de omschrijving ‘blaeden’ werd gebruikt. De mogelijkheid dat de leidekkers begin augustus 1669 het lood op de luifels van de waag hebben aangebracht kan weliswaar niet worden uitgesloten, maar lijkt niet waarschijnlijk. In de rollen van de fabriekmeesters komt Jan de Lootgieter voor als vaste leverancier van lood “aen” of “tot” de Waag.6 Hij ontving op 30 september 1669 ongeveer 900,— voor “loot aen de nieuwe waeg en elders.” 6 Jan de Lootgieter ontving betalingen op 30 juni, 31 juli, 31 augustus, 30 september, 31 oktober, 30 november, 31 december 1668 en op 30 januari, 30 juni, 30 september 1669. Pas in de laatste week van november 1668 verrichtte Cornelis de Leijdecker voor het eerst werkzaamheden aan de Waag en daarvoor kan hij zich dus ook niet met loodwerk hebben beziggehouden. 5 SAIIM, O.A. 1804 A, bij 31 juli en 31 augustus 1669.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1998 | | pagina 54