De gildebrief of ordonnantie van de rederijkerskamer De Goudsbloem
Van vóór 1493 zijn geen expliciete vermeldingen van de Goudse rede
rijkers te vinden. Wel zijn er vage aanwijzingen dat er hier al eerder rederijkers
geweest moeten zijn. In de jaren 1448 tot 1469 wordt in de stadsrekeningen
melding gemaakt van een Reyntje, die meestal als Reyntje de Sot aangeduid
wordt. Deze ontving steeds een bedrag vanwege zijn ‘nieuwe jaar’. In 1482
komen we de zot ook tegen, nu omdat hij uitbetaald wordt voor een paar kousen
en twee mouwen aan zijn wapenrok. Maar het is in geen van de gevallen zeker
dat het hier een rederijkerszot betreft.
Dat er al vóór 1500 in Gouda toneelspelen georganiseerd werden, blijkt uit
andere posten in de stadsrekeningen. Zo is er een post in de rekening van 1475,
waarin staat dat er geld gegeven is voor ‘die helle in den ommeganck’. Het is
denkbaar dat het hier een verbeelding van Christus’ nederdaling in de hel betreft,
die rond Pasen in de ‘ommeganck’ processie) opgevoerd kan zijn. Maar al
weer is niet zeker of dit inderdaad zo is. In 1497 is er zeker sprake van een
toneelspel. Dan krijgen de rethorijkers van stadswege daarvoor een bedrag
uitbetaald. Ten behoeve van het spel heeft de stad een toneel laten timmeren. Het
is ook bekend welk toneelstuk men toen gespeeld heeft, namelijk het spel Van de
zeven weeën van Onze Vrouwe. Ook in 1499 heeft men op St. Jansdag (24 juni)
een verder onbekend toneelspel opgevoerd.15 Meer is er helaas tot nu toe niet
boven water gekomen aangaande het vijftiende-eeuwse Goudse rederijkersleven.
Ik sla nu een eeuw over en kom terecht bij de gildebrief uit 1607. Dat is een
belangrijke vondst, gedaan in een van de Goudse keurboeken, en wel dat over de
jaren 1577-1670.16 Opmerkelijk is, dat de ordonnantie al in 1853 gepubliceerd
is, maar dat zij sindsdien totaal in de vergetelheid is geraakt. Minstens zo
opmerkelijk is, dat er een handgeschreven copie uit het midden van de negen
tiende eeuw van bestaat, die tot nu toe onopgemerkt is gebleven.17 De gedrukte
of de handgeschreven copie heeft vermo'edelijk een rol gespeeld bij de derde
heroprichting van De Goudsbloem.
8
15 Gouda, SAHM, OA Gouda 1160 (stadsrek. 1497), f. 29r en 39v; OA Gouda 1162 (stadsrek.
1499), f. 36v.
16 Gouda, SAHM, OA Gouda, inv.nr. 293, f. 65r-69r.
17
De ordonnantie is afgedrukt in: Aslrea, maandblad voor Schoone Kunsten, Wetenschappen en
Letteren 3 (1853), p. 255-258. Naar deze uitgave hebben Van Boheemen en Van der Heijden, dl.
2, p. 280-285 de ordonnantie opnieuw uitgegeven. De handgeschreven copie wordt bewaard in de
collectie varia: Gouda, SAHM, varia 191. De oorspronkelijke tekst en de handgeschreven copie
waren Van Boheemen en Van der Heijden klaarblijkelijk onbekend.