Om toe te treden tot de kamer diende men drie zondagen te komen en de ordonnantie aan te horen; bovendien moest de magistraat goedkeuring aan de toetreding schenken (strofe 4). Dit gold zowel voor de broeders, als de ‘bemin- ders’. Een dergelijk officieel verzoek tot lidmaatschap is bewaard gebleven. Op maandag 14 november 1616 wordt bij de magistraat het volgende request ingediend (let op het rijm):34 Sommigen van de hier genoemde mensen komen we later weer tegen. Dit lijstje namen geeft enig inzicht in het sociale milieu waaruit zij afkomstig zijn. Vaak wordt voorgesteld dat de rederijkers tot de stedelijke elite zouden behoren.35 Dat geldt misschien wel voor de vroegere periode van de rederijkerij. Maar vanaf ca. 1565 traden er maatschappelijke en religieuze veranderingen op, ten gevolge waarvan de bestuurlijke en culturele toplaag zich naar onderen afsloot. De rederijkers waren voornamelijk ambachtslieden en neringdoenden. Tot na het midden van de zestiende eeuw konden vertegenwoordigers van deze groepen vrij makkelijk doorstromen naar bestuurlijke functies. Maar vanaf de Opstand, die zo veel heeft overhoop gehaald, werd de scheiding tussen de middengroepen en de Request van Rethorica. Uyt Jonsten begrepen 35 Andries Crijnsz Verveen; Dirck Crijnsz Verveen; Ghijsbert Thomasz. Glaesinaecker; Jacob Dirxsz; Claes Jansz, Backer; Jan Jacobsz, Bleycker. Dese doen huer versouck wijze eersame heeren Om broederen te sijn met u wil en begeeren: Wij Burgers onderdaen, nae de Conste verlangen Soucken mijn heeren aen voor Beininders te zijn ontfangen: Adriaen Vennoten, Tapijtwercker; Os ten Matruyt; Pieter Quirijnsz Verveen; Cornells Hendrixsz, arbeyder; Hannen Jansz, snijder; Lucas Allertsz, huydevetter; Jan Cornelisz doncker; Samuel de Meester; Joost de fusteynwercker; Jan Gerritsz den Boer; Claes Joosten; Jan Bengelsz. daer van comende employerende aen silverwerck. Sulcx dat de substantie van huere Camer nyet en werde vermindert'. Er is dus geen sprake van 'linnen', zoals Van Boheemen en Van der Heijden lezen (dl. 1p. 122 en dl. 2, p. 278). 34 Gouda, SAHM, OA Gouda, inv.nr. 93 (Kamerboek 1614-1616), boek 1616, f. 121r; dc namen staan in werkelijkheid onder elkaar. Zie ook Van Boheemen en Van der Heijden 1999, dl. 2, p. 290-291. Bijvoorbeeld Docter en Van Delft 1992, p. 215. 12

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 1999 | | pagina 14