45
Stadsgeschiedschrijvers
Ignatius Walvis en Comclis Joan de Lange van Wijngaerden zijn de twee mannen, die de
gescliiedenis van Gouda hebben vastgelegd. Van een Streekarchief en een studiezaal was
nog geen sprake, dus moesten alle gegevens op een andere manier worden verzameld. Een
tijdrovende bezigheid, die echter wel resulteerde in een paar schitterende uitgaven: de
stadsgeschiedschrijving van Walvis verscheen in 1713, vlak voor hij overleed; die van De
Lange van Wijngaerden precies honderd jaar later.
Gouda, anders bekeken
Vanuit mijn interesse in literatuur en mijn enthousiasme voor het gidsen ontstond bij mij
het idee mij te verdiepen in sclirijvers en dichters die iets met Gouda te maken hebben. In
Amsterdam maakte ik een paar jaar geleden met mijn literaire kring de 'Theo Thijssen-
wandeling' door de Jordaan, met aansluitend een bezoek aan het Theo Thijssen-museum.
Gelukkig zijn er meer steden, die hun literaire verleden laten herleven. Gouda is er daar
één van, want in 1992 verscheen er een schitterend boekje getiteld ‘Schrik niet als je
onderweg een dichter tegenkomt’. Deze wandeling voerde de deelnemers zelfs naar dc
buitenwijken van Gouda. Een literaire wandeling door de Goudse binnenstad met aanslui
tend een bezoek aan een expositie leek mij een aardig alternatief hiervoor en zo ontstond,
na vele maanden onderzoek, ‘Uitgelezen Gouda’.
Uitgelezen Gouda
Wat heeft Gouda nu zoal te bieden op literair gebied? Om een afgerond verhaal te krijgen
heb ik als uitgangspunt genomen de periode die begint met dc uitvinding van de
boekdrukkunst, die rond 1440 plaatsvond. Daardoor konden de nieuwe, op de Renaissan
ce geïnspireerde, ideeën van grote geesten als Erasmus, die in Gouda geboren werd en er
op school ging, en Coomhert, die hier zijn laatste jaren sleet, snel worden verspreid en
door de eeuwen heen verankerd blijven in het gedachtengoed van de westerse wereld. De
Goudse drukkers, zoals Gheraert Leeu en Jasper Toumay om er maar een paar te
noemen, speelden in dit proces een grote rol. Zij deden het zware werk, want dat was het
in die tijd, en moesten nog veel technische problemen oplossen, waar wij ons nu geen
voorstelling meer van kunnen maken. De Goudse Rederijkers kregen ook een plaats in het
verhaal. Zij oefenden in het schrijven en voordragen van gedichten en toneelstukken, vaak
met ingewikkelde rijmschema's. Mikpunt van hun dichtkunst was vaak het zedelijk
gedrag van de geestelijkheid. Diezelfde geestelijkheid vormde de aanleiding van veel
pennestrijd in de eeuwen die volgden op de Reformatie (1572). Men vloog elkaar steeds
in de haren, figuurlijk dan, en de drukkers voeren daar wel bij.