2
Een sterk staaltje is te vinden op p. 266 van deel twee, betreffende ‘GA
Gouda, inv.nr. 1203 (Thes.rek.), fol. 36’. Daar zou sprake zijn van ‘een spel
van de zotten’. Maar in het origineel staat toch echt ‘een spel van devotien’,
hetgeen bijna het tegendeel is. Op p. 278, sub 29-8-1603, moet men niet ‘linnen’
lezen, maar ‘tinne’ (zie ook deel 1, p. 122).
En zo staan er tamelijk veel van dergelijke aperte leesfouten in. Hierdoor
zal het altijd nodig zijn om de teksten die in dit Retoricaal memoriaal
opgenomen zijn aan het origineel te controleren. Want wat voor Gouda geldt, zal
ook voor de andere plaatsten opgaan. Maar het grote voordeel is, dat men de
bronnen niet meer zelf hoeft te vinden (hoewel ze ook weer niet alles gevonden
hebben).
Een ander punt van kritiek is, dat de literatuurverwijzingen en het register
niet zo handig zijn. Er zijn verschillende literatuurlijsten waarnaar verwezen kan
worden. Voor al die lijsten geldt dat het daarin lastig zoeken is, omdat het
hoofdwoord waarop gealfabetiseerd is typografisch niet geaccentueerd is door het
bijvoorbeeld vet te drukken. Achterin het eerste deel staat een bibliografie van
primaire bronnen en secundaire literatuur. In het tweede deel heeft elke
behandelde plaats een eigen bibliografie.
Maar daarnaast is er, ook in het tweede deel, een bibliografietje van
‘Algemene bronnen’. Steeds vraagt men zich af waar men de betreffende
literatuurverwijzing kan vinden. Bovendien komen we in de noten bij de tekst
herhaaldelijk verwijzingen tegen naar ‘Van Boheemen 1999, of naar ‘Van der
Heijden 1999’. Deze vinden we in geen enkele literatuurlijst terug. Het blijken
merkwaardig genoeg verwijzingen te zijn naar het boek-zelf. Normaliter zou men
schrijven ‘Zie deel 1, p. of ‘Zie hoofdstuk in deel 1’, of ‘Zie hierbo-
ven/hieronder...’, of woorden van gelijke strekking. Maar men stelt het nooit zo
voor, alsof het om een geheel ander boek zou gaan. Dat daarbij ook nog eens de
paginaverwijzingen ontbreken, maakt het zoeken naar de passage waarnaar
verwezen wordt tot een ware beproeving. Tenslotte is het register onhandig,
omdat er uitsluitend een index op plaatsnamen is samengesteld, terwijl een
persoonsregister minstens zo belangrijk en nuttig en een trefwoordenregister ook
geen overbodige luxe geweest zou zijn.
Maar ondanks deze punten van kritiek hebben we nu een bronnenboek
voor de Hollandse rederijkerij waar we wat aan hebben. Er kleven weliswaar
bezwaren aan, maar als zodanig is het een werkapparaat dat aan de basis van veel
onderzoek kan liggen.