5
voor 1680 de ouderdom van de kamer op 244 jaar gesteld.9 Van vóór 1680 zijn
er geen ouderdomsbepalingen bekend. Maar ondanks dat moet de kamer zeker al
in de vijftiende eeuw bestaan hebben.
De oudste vermelding van de Goudse rederijkers is een curieus bericht uit
1493.10 Tot nu toe werd het jaartal 1496 aangehouden als de oudste vermelding.
In dat jaar zouden de Gouwenaars meegedaan hebben aan het landjuweel in
Antwerpen. Maar volgens de moderne literatuur is de Goudse kamer daar toen
nooit aanwezig geweest. Het is dus onmogelijk dat de Goudse kamer daar ook
nog prijzen gewonnen zou hebben. De vergissing moet het gevolg zijn van een
misinterpretatie: één van de Antwerpse kamers heette ook De Goudsbloem,
terwijl een tweede Antwerpse kamer (de Violieren) de zinspreuk Uit jonsten
versaemt had!11
De oudste vermelding van Goudse rederijkers is derhalve het bericht uit
1493. Het betreft een justitieel onderzoek naar de toedracht van de moord op
Frans Gerritsz. Metselaar. Uit de getuigenverklaringen blijkt, dat Frans Gerritsz.
Zeilmaker en Frans Gerritsz. Metselaar naar het huis van mr. Willem de Barbier
gegaan zijn om te spreken over het spel van Rethorijke. Er ontstond ruzie over.
De oorzaak van de ruzie is niet geheel duidelijk. De getuigenverklaringen zijn op
dit punt niet eenduidig. Het lijkt erop dat beide Fransen zijn overgeslagen bij de
verdeling van de rollen voor het rederijkersspel en dat mr. Willem de Barbier
verantwoordelijk was voor die rolverdeling. In ieder geval wordt Frans de Met
selaar bespot, waarna er boze woorden vallen. De afloop is, dat Jaap, de knecht
van mr. Willem de Barbier, Frans Gerritsz. Metselaar doodsteekt.12
Men vraagt zich nu meteen af of er verband bestaan kan hebben met de
oudst bekende rederijkerswedstrijd in de Noordelijke Nederlanden? Immers in
1493 zou er een dergelijke wedstrijd in Leiden plaats gevonden hebben, waar
9
Zie ook Van Boheemen en Van der Heijden 1999, dl. 2, p. 303 (de signatuur GA Gouda, III A
28 [lees: A III 28, JWK], die zij geven, is thans 1139 F 79).
10 Gouda, SAHM, ORA Gouda, inv.nr. 126, f. 21v-23r. Van Boheemen en Van der Heijden
1999, dl. 2, p. 262, dateren het stuk abusievelijk op 1518 (de getuigenis op p. 263 hoort daar niet
meer bij, die betreft een andere misdaad).
11 Gouda op Antwerps rederijkersfeest: Docter en Van Delft 1992, p. 199, met verwijzing naar
Schotel 1864, dl. 1, p. 63. Prijzen: Docter en Van Delft 1992, p. 199. De lijsten met prijzen en
prijswinnaars van het Antwerpse landjuweel zijn bekend en daar komt Gouda niet op voor, zie
Waterschoot 1980-81, p. 49-68. Moderne literatuur: Van Autenboer 1978-79; Waterschoot 1980-
81; Waterschoot 1983; Vandecasteele 1985-86. Zie thans ook Van Boheemen en Van der Heijden
1999, dl. 2, p. 261.
12
De knecht van mr. Willem wordt eerst Janne genoemd, maar verderop in de getuigen
verklaringen is Jan de zwager van mr. Willem, en Jaap de knecht.