“De kade tusschen de spoorlijn Rotterdam-Gouda en Schielands Hooge Zee
dijk, is reeds een eind gevorderd, al moet er nog steeds veel grond worden gestort.
De doorgangen in de spoorbaan werden afgedamd, zoodat deze spoorbaan als
noodwaterkeering dienst kan doen, zo is te lezen in het bericht van 1 april.
Net voor Pasen, op 5 april, schrijft de ingenieur: “De Kade, welke evenwijdig
aan de spoorlijn Rotterdam-Gouda wordt gemaakt, is nog niet geheel voltooid.
Behalve de Arbeidsdienst is ook de Technische Noodhulp aan het werk gesteld om
het werk te doen opschieten, maar het blijven ongeschoolde krachten, waarmede
gewerkt moet worden, waardoor de vorderingen twijfelachtig zijn. Op 8 april laat
het vervolg van het verhaal zich raden: “Alle gebieden worden thans geïnundeerd
met uitzondering van de strook Capelle-Nieuwerkerk, alwaar de kade nog niet ge
reed is. De Duitsche overheid heeft groote haast met de inundatie.
Op 18 april is het dan zover: “In de polder Esse, Gansdorp en Blaardorp is men
thans ook met het inundeeren begonnen; het water stroomt toe door het gemaal,
dat als hevel werkt. De kade in dit gebied is nog niet voltooid. En het laatste be
richt op 25 april: “De kade tusschen de spoorlijn Rotterdam-Nieuwerkerk en
Schielands Hooge Zeedijk en loopende van de IJsselmondschelaan tot aan de Hit-
landschelaan kwam geheel gereed. Het gedeelte tusschen de dijk en de spoorlijn
komt al flink onder water.
Het geïnundeerde land werd graag geschilderd. Op zaterdag 29 juli maken amb
tenaren van Schieland met de Rotterdamse kunstschilder Strörmann een autotocht
om de schade artistiek vast te leggen. “Wat wij daar te zien kregen, spande in de
solaatheid de kroon. De Kortland- en Kleinpolder was geheel, de Esse, Gansdorp
en Blaardorppolder voor een groot gedeelte onder water gezet. Hier vond onze
teekenaar volop werk. Terwijl hij daarmede bezig was, brachten de drie anderen
een bezoek aan Groot-Hitland, waar men ons eerst als ongewenschte indringers
beschouwde doch bij nader toezien en herkenning gastvrij ontving. 18 Het inunda-
tiepeil moet hier 87 cm boven het zomerpeil van de sloten hebben gestaan. Dat wil
zeggen zo’n 50 cm op het land.
Op zaterdagmorgen 7 oktober 1944 blaast een verzetsgroep de spoorbrug tegen
de Capelse grens op. Als vergelding wordt de Capelse boerderij van A.M. Ooms in
brand gestoken. Capelle’s burgemeester en de Commissaris van Zuid-Holland pro
testeren: de aanslag vond plaats op Nieuwerkerks grondgebied. De ‘Beauftragte’ van
de Rijkscommissaris vond de Capelse boerderij echter dichter bij de vernielde brug
liggen19. “Nooit Gedacht” was de eerste boerderij op Nieuwerkerks grondgebied.
18 Berichten nrs 1-12 van den Ingenieur van Schieland aan Dijkgraaf en Hoogheemraden betreffende
den stand der werkzaamheden aangaande de gedeeltelijke inundatie van het Hoogheemraadschap
van Schieland, 1944
19 Capelle aan den Ussel. De geschiedenis, Capelle aan den IJssel 1991, p. 182
8