7
Bezetting en inundatie
In 1937 verschijnen van regeringswege ‘Aanwijzingen’ voor ambtenaren bij een vij
andelijke inval. Voor beambten van waterschappen geldt speciaal dat zij hun mede
werking moeten weigeren “....en desnoods hun post moeten verlaten, indien hun
blijkt, dat de vijand, mede dank zij hun werkzaamheden, het water aanwendt ten
nadeele van de Nederlandsche krijgsverrichtingen. ”17
In 1940 breekt de oorlog uit en in 1944 inundeert de bezetter een verdedigingsgordel
rond Rotterdam om een eventuele inval van de Geallieerden te bemoeilijken. Op 15
maart van dat jaar is er in Nieuwerkerk ter gemeentesecretarie een bespreking van
burgemeesters, polderbesturen en technici van de Proviciale Waterstaat en Schie-
land. Ingenieur Van Nooten van Schieland:
“Deze bespreking was noodzakelijk, omdat zoowel de Spoorwegen als de Duit-
sche overheid er bezwaar tegen hadden de spoordijk Rotterdam-Gouda als water-
keering te bezigen. Overeengekomen is een kade te maken in de lengterichting van
de Gecombineerde Polders in Capelle en van de Polder Esse, Gansdorp en Blaar-
dorp, loopende van de Usselmondsche Laan naar de Hitlandsche Laan, welke
kade in hoofdzaak de wetering volgt. Het voordeel van deze oplossing is, dat het
noordwestelijk deel van de beide polders niet geïnundeerd zal worden. Voor het
werk heeft de Duitsche Weermacht 10 dagen respijt gegeven. De Gemeenten zullen
menschen vorderen, ongeveer 1500 per dag, om het werk uit te voeren, waarmede
Donderdag een aanvang wordt gemaakt.
Op zaterdag 18 maart maken dijkgraaf en ingenieur van Schieland een autotocht
langs de kades. “Aan deze kaden wordt nog steeds gewerkt, al is de werklust hier
en daar b.v. in de Zuidplaspolder en in de polder Esse, Gansdorp en Blaardorp,
minder groot dan vorige dagen. Ditmaal werd Zondags niet doorgewerkt. De
werkzaamheden aan de kaden zijn in groote trekken voltooid, behalve in het ge
deelte van de Usselmondschelaan tot aan de Hitlandschelaan. Dit spreekt ook
vanzelf, omdat de aanwijzingen tot het maken van deze kade, zooveel later afkwam
dan voor de overige kaden, aldus het bericht van de ingenieur.
“Het werk aan de kade in de Gecombineerde polders in Capelle en in de polder
Esse, Gansdorp en Blaardorp vordert maar slecht. Hedenmorgen heeft een be
spreking in Capelle a/d IJssel plaats onder leiding van de Provinciale Waterstaat,
waarbij belanghebbenden er op gewezen zal worden, dat het werk beter moet wor
den aangepakt, zo stelt men in het bericht van 27 maart 1944.
A. Waalewijn, Achter de bres. De Rijkswaterstaat in oorlogstijd, Den Haag 1990, p. 37