In 1481 omvatte het totale grondbezit van St. Marie 60 morgen land, waarvan bijna alle grond in eigen gebruik was. In de jaren 70 van de zestiende eeuw werden de goederen van de kloosters, kerken en andere instellingen, evenals de bezittingen van personen die glippers werden genoemd en naar Spaans gebied waren gevlucht, in beslag genomen en door rentmeesters, die door de Staten van Holland waren aange steld, beheerd. De opbrengst van deze goederen, de zogenaamde geannoteerde goede ren, werd gedeeltelijk aangewend om de Opstand tegen Spanje, de zogenaamde 80- jarige oorlog, te financieren. Dan blijkt uit de boekhouding van deze rentmeesters dat het Marie-klooster bij de opheffing nog 58 morgen land bezat28. Dat de landoppervlakte enigszins is afge nomen, kan het gevolg zijn van verbeterde meettechnieken, die de landmeters in de loop van de zestiende eeuw hanteerden29. Bij verpachting van het land in 1575 was de opbrengst 398 gulden, gemiddeld iets minder dan 7 gulden per morgen. Helaas wordt slechts in een enkel geval de grondsoort vermeld, Heynrick Jansz. van Woer den pacht 18 morgen hooiland in "Moert”, Moordrecht, en nog 2 morgen "lant aenden Uytwech in Moert” tegen een pachtprijs van 55 guldens30. Andere inkomsten van het klooster bestonden uit lijf- en losrenten. Een lijf rente werd uitgekeerd gedurende iemands leven, bij een losrente werd periodiek rente betaald en de betalingen stopten pas als het bedrag waartegen de rente gekocht was in één keer werd afbetaald. Lijfrenten konden voor een stad soms een zware last zijn. Als iemand op wie de lijfrente was afgesloten lang in leven bleef, kostte die lijfrente meer dan dat die opbracht. Bijvoorbeeld in 1510 werd voor Elysabeth Aemt Pie- tersd., zuster in St. Marie, een lijfrente gekocht, waarvoor de stad jaarlijks 2 1b. 10 sc. aan het klooster uitkeerde. Deze rente werd toen zij veertien jaar oud was, waar schijnlijk bij haar intrede in het klooster, voor haar gekocht. In 1568 ontving de tre- sorier van de stad het bericht, de "dootbrieff”dat zij op 72-jarige leeftijd overleden was. Ervan uitgaande dat de meeste renten verkocht werden tegen een percentage van ongeveer 6,25%, werd de lijfrente van Elysabeth voor een bedrag van 40 1b. aangekocht31. 31 De huidige rentepercentages verschillen van die in de Middeleeuwen. Men sprak van een rente “de penning 16" d.w.z. over iedere 16e pennning werd één penning uitbetaald. Voor deze rente is de volgende berekening gemaakt: 100: 16 =6,25%. Het uitgekeerde bedrag van deze rente was per jaar 2 1b. 10 sc. (=50 sc) 1% hiervan is 50:6,25=8 sc. 100% is dan 800 sc.=800:20 (1 lb.=20 sc.)= 40 1b. 49 29 M.H.V. van Amstel-Horak, “De Rijnlandse morgenboeken, een unieke bron uit het pre-kadastrale tijdperk”, in: Historisch Tijdschrift Holland 26, 2 (1994) 87-112 30 SAHM OA-688 f36 28 SAHM OA-688

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2000 | | pagina 11