Gedurende haar leven werd voor haar 145 1b. uitgekeerd. Dat betekende een
verlies van 105 1b. voor de stad Gouda. Dit is slechts één van de vele voorbeelden uit
de stadsrekeningen en de registers van de los- en lijfrenten van de stad32.
De lijfrenten van de zusters werden door hun ouders gekocht ter bestrijding
van de kosten van levensonderhoud van hun dochters in het klooster. Gewoonlijk
werden zij twee maal per jaar door de stad uitgekeerd, maar ook die uitbetalingen
gaven vaak problemen33. Soms kregen de steden uitstel van rentebetalingen, waar
door een niet geringe betalingsachterstand kon ontstaan. Dit uitstel werd door de
landsheer verleend, wanneer de steden niet meer aan hun betalingsverplichtingen
konden voldoen34. Doordat de lijfrenten afhankelijk zijn van de levensduur van de
zusters, kunnen de bedragen vrij sterk wisselen. Zo verloor St. Mane tussen 1534 en
1554 een bedrag van 25 1b. 3 sc. aan inkomsten uit lijfrenten door het overlijden van
enkele zusters, terwijl in dezèlfde periode maar 18 1b. 3 sc. 4 d. aan nieuwe lijfrenten
werd ontvangen35. Volgens de opgave in 1575, dus na de opheffing van het klooster,
ontving de rentmeester van Noorthollant 54 gulden 6 stuivers aan lijfrenten36. De
uitkerende instanties en zeker de stedelijke tresoriers waren er natuurlijk zeer op ge
brand om het overlijden van een lijffentetrekker zo snel mogelijk te vernemen. Er
werden zelfs premies verstrekt aan de eerste de beste persoon die het ‘"goede” nieuws
kwam brengen. Ook in Gouda was dit het geval zoals blijkt uit de stadsrekeningen:
de bode van de abdij van Rijnsburg die het nieuws kwam brengen van de dood van
Margriet van Matenesse ontving een “boedembroet'’een beloning, van 1 sc.37.
50
32 SAHM OA-1025 t/m 1030. Registers verschuldigde renten. 1490-1568. Soms kon de stad zo drin
gend om geld verlegen zitten, dat er lijfrenten verkocht werden tegen de penning 8, een renteper
centage van 12,5%. Zo koopt Comelis Claesz. in 1521 voor ieder van zijn vier kinderen een lijfrente
van 1 1b. per jaar voor een totaalbedrag van 32 lb. SAHM OA-1179. Stadsrekening 1521 f10.
33 Hierbij konden met name vanaf het einde van de vijftiende eeuw, door de financiële problemen
van met name de steden die deze renten aangegaan waren, enorme betalingsproblemen ontstaan.
C. Doedeijns, Mariënpoel, Incomen ende Uuytgegeven (RU-Leiden 1997). Niet uitgegeven docto
raalscriptie, gedeponeerd in het Gemeente Archief Leiden. Zie voor deze problematiek met name
hoofdstuk 5.2.
34 SAHM OA-985 - 989. Bijvoorbeeld in 1554 krijgt Gouda twee jaar uitstel van betaling van lijf
renten omdat de inkomsten van de brouwerijen terugliepen.
37 SAHM OA-1168. Stadsrekening Gouda, 1506 I33v. Margriet van Matenesse ontving een rente op
de stad Gouda, zie hiervoor f36v.
35 SAHM KL-108 (II. 1.2*). Verklaring van de pater van het klooster betreffende de sinds het jaar
1534 aangewonnen en verloren rentebrieven, 1554
36 SAHM OA-866 f58 ev