59
Samenvattend kan men zeggen dat in de loop van de vijftiende eeuw, toen het aantal
nieuwe kloosterstichtingen zijn hoogtepunt bereikte, er steeds meer stemmen opgin
gen om het kloosterbezit in te perken. De vele maatregelen leverden in eerste instan
tie weinig resultaat op, maar in de loop van de zestiende eeuw verloren de kloosters
hun geprivilegieerde positie vrijwel geheel. Na 1572 werden de kloosters in Holland
en Zeeland opgeheven en hun bezittingen werden geconfisceerd ten bate van ‘s lands
financiën. Ook het klooster van St. Marie opte Gouwe werd door dit lot getroffen.
Over de schenkers zelf van de huisrenten kan weinig gezegd worden, behalve dan dat
het er veel waren, waaruit geconcludeerd kan worden, dat de Goudse bevolking veel
achting had voor het St. Marie-klooster. Wat is nu het algemene financiële beeld van
het St. Marie-klooster in de zestiende eeuw?
Het klooster heeft geen kans gezien om de inkomstenbronnen uit te breiden en
is economisch gezien tot stilstand gekomen. Een stilstand die hier achteruitgang tot
gevolg had. Uit ongeveer dezelfde jaarlijkse inkomsten moesten steeds meer belas
tingen en andere extra aanslagen betaald worden, zodat het klooster financieel gezien
aan het interen was. Zo het zich liet aanzien hebben de gebeurtenissen in 1572 een
acuut einde gemaakt aan een lang economisch verstervingsproces.
Vanaf het begin van de zestiende eeuw is het economische leven van dit klooster
vrijwel tot stilstand gekomen. Omdat er geen rekeningen van het klooster bewaard
zijn, kan weinig over de inkomsten uit handenarbeid worden achterhaald. Wel is dui
delijk dat de concurrentie met de linnenwevers nauw in de gaten werd gehouden. Het
landbezit bleef vrijwel onveranderd en de pachtsommen van gemiddeld 7 gulden per
morgen zijn verhoudingsgewijs laag te noemen. De inkomsten uit lijfrenten vertoon
den een neergaande tendens. Het is de vraag echter of dit te wijten is aan de afname
van het aantal zusters of dat de bedragen van de lijfrenten lager waren. De vierde
belangrijke bron van inkomsten zijn de huisrenten. In de loop van de onderzochte pe
riode zijn er straatgewijs wel onderlinge verschillen te onderkennen. Er valt een wis
selend aantal huisrenten te constateren, maar het totale aantal renten blijft echter
vrijwel stabiel. Wat verder opvalt is, dat de straten waar het St. Marie-klooster huis
renten bezat ook die straten zijn waar men tijdens de gedwongen geldleningen tussen
1517 - 1528 het hoogst werd aangeslagen, namelijk de beide zijden van de Haven en
langs de Gouwe. Juist hier was ook de grootste toename aan huisrenten te vinden.