64
hun gebrekkige kennis, aan hun zeer onvolledige ontwikkeling dat zij niet meer verdienen.
De bazen toch, die die naain verdienen zijn voor de werklieden alles wat kan worden ver
langd.
De meesten geven aan hunne beste werklieden geldelijke tegemoetkoming uit eigen fond
sen; deze tegemoetkoming wordt soms geschonken door een verhoging van ‘t weekloon,
doch niet zelden ontvangen bekwame werklieden tegen de winter een toelage of wel fooien
met nieuwjaar of kermis. Dit moge ten bewijze strekken dat de bazen de kunde hunner
ondergeschikten op juiste waarde weten te schatten, want één knappe werkman is voor
zijn meester voordeliger dan twee die slechts machinaal arbeiden wat hun tot taak is ge
steld.
Vaste waarborgen echter dat de betere werkman altijd beter beloond zal worden, bestaan
er niet; vooral omdat de bazen soms in de onmogelijkheid verkeren zich geldelijke offers
ten behoeve hunner werklieden te getroosten. Het valt velen toch reeds moeilijk rond te
komen; er zijn voorbeelden dat de baas geld tegen 5 moest opnemen ten einde zijn
werkvolk het weekloon te kunnen uitbetalen en dat alleen omdat zijn klanten hem langer
op zijn geld lieten wachten, dan hij gerekend had.
Nog meer nadelig dan ‘t bovengenoemde is voor de goede werkbaas de menigte zoge
naamde kleine bazen die men hier aantreft, vooral onder de timmerlieden en metselaars.
Deze soort van bazen is een kanker voor de ambachtsman; hun ambacht verstaan zij niet,
en daarom hebben zij veelal als knecht geen werk naar hun zin kunnen krijgen of zijn zij
te trots om hun onkunde tegenover anderen te doen blijken, en zó vestigen zij zich als
baas, hoewel zij er gewoonlijk gene knechts op na houden, maar zelf al ‘t werk dat men
hun opdraagt, verrichten.
Het nadeel nu dat deze parasieten verspreiden, zowel onder de eigenlijke bazen als onder
de werklieden, is hierin gelegen, dat zij gewoonlijk onder de markt werken; gewoonlijk
werken zij voor 1 ct minder per uur en menig particulier meent in zijn voordeel te hande-
En hier is er goede gelegenheid om nogmaals terug te komen op de verhoging der lonen
die aan de klanten wordt in rekening gebracht. Velen beoordelen die verhoging van 20
eenvoudig uit het oogpunt van interest voor kapitaalsbelegging; was dit juist, dan zou
20 voorzeker veel te hoog kunnen worden genoemd, vooral wanneer elke klant gere
geld jaarlijks betaalde, in plaats van zoals nu twee en meer jaren te doen wachten. Die
verhoging van 20 is echter ook een soort van assurantiepremie tegen bankroeten en
kwade betalers en zij is zodanig gesteld dat een vermindering de baas zijn positie zouden
doen verhezen.