...Is ons an gecomen mit suster Nyes Allaerts.. door drs C. Doedeijns 41 1 L.M. Rollin Couquerque en L.M. Meerkamp van Embden, “Rechtsbronnen der stad Gouda”, in: Oud-Vaderlandsche Rechtsbronnen 2, XVCH (‘s-Gravenhage 1917) 82 Een inkomensoverzicht van een Gouds vrouwenklooster in de late middeleeuwen 2 D. van Heel O.F.M., “Het Sint Margaretha-klooster in Gouda”, in: Die Goude, 6e verzameling (1949), 88-90. De vier kloosters zijn het St Margaretha-klooster, het St. Marie-klooster, het kloos ter van de derde orde in de Rosendael en het St. Maria Magdalena-klooster. Middeleeuwse kloosters en met name stadskloosters waren vaak afhankelijk van ver schillende bronnen van inkomsten. Verreweg de meeste van die kloosters waren vrouwenconventen, waarvan de zusters deels in hun levensonderhoud voorzagen door te weven. In september 1419 stond de stedelijke overheid de arme susteren” toe dne weefgetouwen te plaatsen, dit om eventuele concurrentie met de andere lin nenwevers uit te sluiten1. Enkele decennia later kregen vier vrouwenkloosters zelfs toestemming om gezamenlijk 24 weefgetouwen te mogen bezitten, dat wil zeggen ie der klooster een zestal getouwen. Een voorwaarde was wel, dat wanneer er meer vrouwenkloosters in Gouda zouden komen het aantal van 24 getouwen herverdeeld moest worden2. Andere bronnen van inkomsten waren landbezit, de financiële tege moetkoming die de ouders hun dochters bij hun intrede meegaven, de zogenaamde lijfrenten, en de schenkingen van de burgerij in de vorm van huisrenten. In het alge meen verwachtten de burgers namelijk van de zusters dat zij zouden bidden voor het zieleheil van de gemeenschap. Een verwachting, die ook in 1466 door de magistraat van Gouda werd verwoord in een akte opgesteld voor het St. Marie-klooster ...op dat zy soo veel te bet met ruste ende vrede Gode dienen mogen ende trouwelijk voor saligheyt onse stede bidden mogen ”3. In ruil daarvoor ontvingen de klooster lingen schenkingen en van de stedelijke overheid enige financiële armslag in de vorm van belastingvrijdom, een privilege dat in de loop der tijd allengs afnam. Buiten de inkomsten uit handenarbeid waren de andere bronnen van inkomsten zeker noodza kelijk om het leven binnen een klooster mogelijk te maken. Alhoewel er geen rekeningen van St. Marie op de Gouwe zijn overgeleverd, bieden andere schriftelijke overleveringen van dit klooster een prachtige mogelijkheid om de inkomsten te analiseren en een beeld te schetsen van het financiële reilen en zeilen van een stadsklooster in de vijftiende en zestiende eeuw in Gouda. 31. Walvis, Beschryving der stad Gouda etc. H (Gouda 1714) 161

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2000 | | pagina 3