Kloosters en kerken, kortom: de geestelijkheid, zijn eeuwenlang vrijgesteld van belastingen op landbezit en andere onroerende goederen. In de veertiende eeuw kwam de plattelandsbevolking als eerste in verzet tegen de belastingvrijdom van de kloosters op het landbezit. De graven van Holland kondigden wel een wet af die de overdracht van onroerend goed aan kloosters tegen ging, maar de vele grafelijke dis pensaties ontkrachtten deze wetgeving. Het verzet van de steden in de vijftiende eeuw bracht een gevoeliger slag toe aan de belastingvrijheid van de geestelijkheid. Het groeiende bezit van onroerende goederen van de kloosters was een doom in het oog van de burgers en de stedelijke overheden4, die zelf daarentegen in toenemende mate zwaardere belastingen moesten opbrengen5. Door het groeiende aantal beden, een verzoek om geld door de landsheer, werd de belastingdruk op het onroerend goed van de burgerij ook steeds zwaarder, temeer daar heel wat goederen in handen van de geestelijkheid kwamen, die vrijgesteld wa ren van bijdragen aan de beden. Kloosters bleven dus letterlijk en figuurlijk buiten schot6. Toch was het niet zo, dat de kloosters nooit iets betaalden. Reeds in de veer tiende eeuw, vóór de Bourgondische periode, droegen zij bij in buitengewone beden, die dan echter wel het karakter hadden van vrijwillige bijdragen. Tegen het betalen van andere vaste lasten, zoals sluis-, dijk- en morgengelden had men ook geen be zwaar. Deze werden zonder problemen betaald omdat men er zelf baat bij had: goed onderhoud van sluizen en dijken beschermde immers ook de eigendommen van de kloosters7. 43 4 A.G. Jongkees, Staat en Kerk in Holland en Zeeland onder de Bourgondische hertogen 1425 - 1477 (Groningen, Batavia 1942) 18-22. Zie met name voor wat betreft de perikelen met de belastin gen, beden en amortisatie de hoofdstukken UI en IV. 6 Schot is oorspronkelijk een belasting die als landrente aan de landsheer verschuldigd was. Later een verplichte financiële bijdrage aan de landsheer. Oud Archief Hoogheemraadschap Rijnland, in het vervolg aangeduid als OAR. Hier OAR-3258 t/m 8668. De morgenboeken bieden een goed inzicht in het landbezit van de kloosters in het gebied van Rijnland. Hierin is ook het grondbezit van kloosters en kerken te vinden, dat niet in andere fi nanciële bronnen voorkomt. 5 Zie hiervoor: J.W. Marsilje, “Financiering in vijftiende-eeuwse Hollandse steden”, in: Die Tidinge van die Goude 6 nr 4 (Gouda 1988) 80. Zie voor de vijftiende eeuw: J.W. Marsilje, Het financiële beleid van Leiden in de laat-Beierse en Bourgondische periode 1390 - 1477 (Hilversum 1985). Voor de zestiende eeuw: J.D. Tracy, A Financial Revolution in the Habsburg Netherlands. rermvi and renteniers" in the county of Holland. 1515-1565 (Berkeley 1985)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2000 | | pagina 5