Bij andere belastingen, in dit geval de 10e penning, werd weer expliciet ver meld dat de geestelijkheid mee moest betalen van alle landen, renten ende im- mubile goeden alle prelaten ofte andere geestelicke luyden, vrij ofte onvrij, toe- behoorende als andere, leen ofte eygen, omme daermede te betaelen die nootelijck dejfentie (verdediging) ende besch(er)menisse ons voirs. lands In 1572 was de behoefte aan geld zo groot, dat er besloten werd om alle edelmetalen te confisce- ren en om te smelten tot baar geld. Kerken, kloosters maar ook broederschappen werden niet gespaard dat bijden Staten ofte steden oversulcx gestempt es, dat men de facto sal inventariseren alle die iuwelen vande silver ende gout van alle die steden, dorpen, kercken, conventen, schutterijen, broederschappen ende collegien ende daer gelt off te doen slaen bij forme van leningen up te brengen... ”12 Dat dit ook daadwerkelijk plaats vond, blijkt uit de stadsrekening van 1572 waarin de reis kosten vermeld staan. Die “iuwelen die niet nodig waren voor de eredienst werden naar de Munt in Dordrecht gebracht.13 Wat moest een klooster in de zestiende eeuw' nu eigenlijk bijdragen in de al gemene lasten en hoe zag de financiële positie van St. Marie eruit? In 1533 kreeg Andries Gillesz., exploiteur van het Hof van Holland, opdracht alle kloosters van Noorthollant14, ook die van Gouda, te dagvaarden om hun afgevaardigden naar Den Haag te laten komen en de boekhouding over de laatste tien jaar te overleggen “mit volcoemen instructie ende verclaeringe van haer jaaerlicx incoempsten daerbij thoenende die principaele reckeninge van huer incomsten vande naeste negen ofte thien jaeren voerleden te doen ”15. II SAHM OA-144, nr. 55, gedateerd 1561 12 SAHM OA-145, nr. 48, gedateerd 19 juli 1572 45 14 De schrijfwijze Noorthollant is aangehouden, omdat in de Middeleeuwen dit gebied een andere geografische eenheid was dan het huidige Noord-Holland. Noorthollant omvatte het huidige gebied van Rijnland, Schieland, Delftland, Krimpenerwaard en Kennemerland. van Gouda dat de Goudse kloosters “...geen excijnzen en geven van brouwen, backen, niaelgelt noch geenrehande andere saycken... R. Fruin, Informacie up den staet etc. (Leiden 1866) 384 15 ARA 's-Gravenhage, Grafelijkheids Rekenkamer 1446 - 1812 inv. nr. 3.01.27.02.3538, in het vervolg aangeduid als ARA GKR-3538. Hier ARA GKR-3538, 5e Cohier f22v 13 “Ende aldaer tsilverwerck dat alhier was van kerck, cloosters ende cappellen vergadert was overgelevert. Voor dit overbrengen werd een bedrag van 17 gulden 12 st. betaald. SAHM Stadsre kening 1572 132v.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2000 | | pagina 7