De bedoeling was om hun financiële positie te beoordelen en daarna aan te slaan voor een zeker bedrag1'’. Het betrof toen echter een bijzondere bijdrage aan ‘s lands financiën waarvoor Paus Clemens VII in de “Bulle lipten contributie vanden geesticheyt anno (15) 33 totten oorloghe jegens den Turck" aan Karel V toestem ming had gegeven om deze van de geestelijkheid te innen17. In de rekening van 14 februari 1533 van Willem Goudt, de rentmeester van Noorthollant, werd een totaalbedrag van 10033 1b. 3 sc. opgevoerd18. De kloosters en andere geestelijke instellingen in Noorthollant werden verplicht dit bedrag op te brengen19. De abdij van Rijnsburg werd het hoogst aangeslagen met een bedrag van 3407 1b 5 sc. van 40 groten Vlaams ofwel 34 van het totaalbedrag. Onder de 55 kloosters zijn zeven Goudse kloosters te vinden. St. Marie op de Gouwe werd aange slagen voor 319 1b. 2 sc., 3,2 van de totale aanslag en nam de achttiende plaats in. Na dit klooster volgden andere Goudse kloosters op respectievelijk de 24e, 25e en 26e plaats. Het betrof de Collatiebroeders met 196 1b 2 sc. (2 het St. Catharina- klooster met 189 1b. 15 sc. (1,9 en het St. Maria Magdalena-convent met 177 1b. 17 sc. (1,8 Op de 28e plaats van de lijst van Willem Goudt stond het St. Marga- retha-klooster, goed voor 135 1b, 12 sc. (1,4 op de 43e plaats gevolgd door het St. Agnes-klooster waarvan de aanslag 50 1b 4 sc. (0,5 bedroeg. Als laatste van de Goudse kloosters kwam het Brigittenklooster in de Koningstraat op de 46e plaats, dat aangeslagen werd voor een bedrag van 43 1b. 8 sc ofwel 0,4 van het totaalbe drag. Alles bij elkaar waren de Goudse kloosters goed voor een opbrengst van 1112 1b. 4 sc en leverden op deze manier 11,1 van de totale contributie op20. 46 20 De regulieren van Stein worden hier nog niet tot de Goudse stadskloosters gerekend, zij kopen het Brigittenklooster pas is 1551 na de verwoesting door brand van hun eigen klooster. De regulieren werden aangeslagen voor 388 lb. 1 sc. Op de lijst van Willem Goudt staan zij op de 13e plaats en moeten 3,9 van de totale aanslag opleveren. 17 De opbrengst van deze aanslag zal echter niet gebruikt worden voor een oorlog “jegen den Turck”, maar zal worden aangewend ter financiering van de oorlogen tegen Frans I van Frankrijk. 16 Voor de problematiek van het betalen van belastingen door kloosters, zie J.J. Post, Kerkgeschie denis van Nederland in de Middeleeuwen II (Utrecht/Antwerpen, 1957) 59 - 97 en met name 87 - 91. 18 De bedragen zijn gegeven in ponden (lb.), schellingen (sc.) en penningen (d.) van 40 groten Vlaams, een rekenkundige eenheid die gebruikt werd om een soort fictieve eenheidsmunt te hebben om de vele verschillende geldsoorten om te kunnen rekenen. Een pond bestond uit 20 schellingen en een schelling uit 12 penningen. 19 ARAGKR-3538, lecohier

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2000 | | pagina 8