De grafstenen Van de drie eerder genoemde categorieën wapens die moesten verdwijnen waren de wapens op houten of stenen schilden in mei en/of juni 1795 verwijderd. De wapen en rouwborden werden waarschijnlijk in dezelfde tijd afgenomen, in de kerk opgesla gen en grotendeels op 3 november 1795 in het openbaar verkocht. Er was in Gouda toen nog geen definitieve oplossing gevonden voor het verwijderen van de wapens van de grafzerken. Het bestuur van het voormalige gewest Holland gelastte op 30 maart 1798 - bijna driejaar na de publicatie van de Provisionele Representanten van het Volk van Holland van 8 juni 1795 - de diverse stedelijke besturen zich “ten rigoureusten te houden aan de uitvoering ervan. De borden die niet werden afgehaald moesten dus worden verkocht, en in de Goudasche Courant van 23 oktober 1795 verscheen een advertentie, waarin de openbare verkoping op 31 oktober werd aangekondigd. Maar dit was een vergissing. Dc openbare verkoop zou plaatsvinden op dinsdag 3 november en de advertentie werd daarom in de volgende aflevering van de krant herhaald.80 De wapen- en rouw borden brachten ongeveer honderdenvijftig gulden op.81 105 eigendom van dien, kunnen adresseren by den Koster of wel aan Kerkmeesteren van voorszeide Kerk, en mits voor het afneemen van ieder Wapen of Monument, ten behoeve van dezelve Kerk, betaalende twee Gulden.” 79 Van Dolder-de Wit, op.cit. (n.27) p. 101 80 Goudasche Courant, 26 oktober 1795: “Kerkmeesteren van St. Jans Kerk, binnen Gouda van meening zynde, op dinsdag den 3 November (en niet 31 October, zo als in onze voorige abusief is gemeld) 1795, des middags ten 2 uuren publiq te doen Verkoopen: Alle de Wapens en Wapenbor den, welke na de gedaane Publicatie van de Municipaliteit van Gouda onafgehaald zyn gebleeven, Adverteeren zulks by deezen; dienende deeze meede als nog ten overvloede, dat, zo iemand nog eenige aanspraak op dezelve geliefde te maaken, zich vóór bovengemelden tyd kunnen adresseeren aan den Koster van voomoemde Kerk - Wordende meede, van wegens gemelde Kerkmeesteren bij deezen geadverteerd, dat, zo in de voomoemde St. Jans Kerk, eenig Wapen of Wapenbord mogt hebben gehangen, tot Vereeuwiging van eene Heldendaad of daaden, en in welks plaats, de nog in leven zynde Familie misschien gaarne zouden zien, dat eenig blijk van aandenken en ter navolging geplaatst werd, men zich meede binnen gemelde tijd, bij voomoemde Kerkmeesteren za[l] kunnen adresseeren. Gouda den 20 October 1795, ‘t Eerste jaar de[r] Bataavsche Vryheid. Jacobus van der Burch, Rentmeester der voorszeide Kerk.” 81 Honderdviercnveertig gulden en twee stuivers volgens Van Dolder-de Wit, op.cit. (n.27) p. 102. Honderddrieënvijftig gulden volgens Schouten, op.cit. (n.45) p.30. In het door C.N. Plcmper van Bree en H.L. van Buina ondertekend overzicht van de inkomsten van de Sint-Janskerk over 1795 wordt, voor afgehaalde en verkochte wapenborden samen, een opbrengst van 158 gulden en 2 stui vers vernield in: Jaarrekening Sint-Janskerk 1795, KM 460, p.57v.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2000 | | pagina 23