In arren moede schreef Jan de Remonstrantse Broederschap een brief waarin hij
het hele verhaal over de nu ontstane situatie opdiste. De executeurs testamentair
eisten dat hij het kapitaal voor zijn dochter herstelde en dat de schulden werden
afbetaald. Hoe kan ik dat nu doen, klaagde Jan van der Werken. Ik ben straatarm
en heb slechts een inkomen van ƒ500 per jaar, waarvan ik ternauwernood rond kan
komen. Zou de Broederschap niet bij het Hof van Holland ervoor willen pleiten dat
hem de schuld werd kwijt gescholden? De executeurs testamentair wilden hier,
formeel gesproken, natuurlijk niet van horen. Helaas voor hun integriteit, lieten zij
wel een spoor achter waaruit blijkt dat zij tussen de coulissen probeerden de
Remonstrantse Broederschap zover te brengen als Jan voor ogen stond.3" Deze
executeurs testamentair en hun geloofsgenoten bleken trouwens goede kooplieden.
In een verder terugliggend verleden, toen alles nog naar de wens van tante Dirkje
verliep, had zij uit enthousiasme voor haar neef een legaat van ƒ500 in haar testa
ment opgenomen ten bate van diens eerste gemeente te Brielle. In de laatste versie
van haar testament, toen de harde werkelijkheid tot haar moest zijn doorgedron
gen, had zij de bepaling over dit legaat nietig verklaard. De Remonstrantse Broe
derschap, die van die laatste wijziging niet op de hoogte leek, sommeerde notaris
Vroombroek met de toegezegde ƒ500 op de proppen te komen. De executeurs tes
tamentair, weinig genegen tot een procedure met bevriende geestverwanten, von
den hun tegenpartij op een compromis van ƒ25031, ten nadele natuurlijk van de
Zij had leergeld betaald. Maar te laat. Aan de bepaling dat Margareta bij haar hu
welijk of, ongehuwd, bij het overlijden van Dirkje van der Werken ƒ2.000 zou
krijgen, konden de executeurs testamentair ternauwernood voldoen. Voorlopig
bleef het bij een obligatie van ƒ1.800 en een ƒ300 aan contanten. Dat was alles wat
er van een kapitaal van ruim ƒ12.000 voor haar was overgebleven. De rest van de
nalatenschap bestond uit haar vaders schuldbekentenissen tot een bedrag van
ƒ7.600. Tante Dirkje had hij vrijwel al haar geld afhandig weten te maken.
Bovendien stond zij voor diverse leningen bij familieleden en vrienden borg.29 Die
wilden natuurlijk nu hun geld zien.
29 GAR, Oud Notarieel Archief 2639 pp.304, 345 e.v. Behalve Van der Werkrens schuld aan zijn
tante Dirkje van ƒ5.600 had zij borg gestaan voor een lening van Jan Stam aan Jan van der Werken a
ƒ2.000; er was ook een schuld aan Michiel van der Werken, een Rotterdams medicus a ƒ1.600 (Oud
Notarieel Archief 2278 p.321
30 RAU, Archief Rem.Broederschap 82, nr. 36 Briefje Van Ackerdijk, Vroombroek en Van Rijcke-
vorssel 1754
31 RAU, Archief Rem.Broederschap, nr. 380 Legaat Adriaan van Peltenburg en Dirkje van der Wer
ken. Het bedrag van ƒ250 werd op 15.5.1754 aan ds Willem Westerbaen uitgekeerd voor de gemeente
Den Briel. Ook in het testament van Pieternelletje de Os (Oud Notarieel Archief 2321 p. 82 en 2634
p. 309) is sprake van een legaat a ƒ300 aan de gemeente waar Jan van der Werken zou staan bij haar
overlijden. Uiteindelijk stierf Pieternelletje in het Dolhuis en ging haar geld naar de Sociëteit.
52