53
reeds zo bestolen Margareta Geertruid. De Remonstrantse Broederschap weigerde
Jan van der Werken naar aanleiding van zijn impertinente verzoek alle mede
werking. Hoe durfde hij, die zijn eigen geld, dat van zijn vrouw, nu ook dat van
zijn oom en tante er met drank doorheen had gejaagd, dit te vragen! Met algemene
stemmen wees de Grote Vergadering het verzoek af.32 In een antwoord wees men
hem erop dat zelfs zijn ondertekening als “oud-predikant onder de remonstranten
te Gouda" in strijd was met de afspraken bij zijn vertrek. De executeurs testamen
tair startten een procedure en namen notaris Albert Cleynenburch te Leiden als
procureur in de arm.33 Jan van der Werken en Alida Holthenus hadden inmiddels,
met schande beladen, Gouda verlaten en waren naar de sleutelstad verhuisd. In de
stukken van deze notaris te Leiden is niet terug te vinden of hij met deze zaak iets
heeft kunnen doen. Van Jan en Alida is te Leiden geen spoor terug te vinden. Wel
licht verhuisden zij spoedig weer naar elders. Volgens de gegevens van de Remon
strantse Broederschap overleed Jan van der Werken in 1759.
Zo vader, zo niet de dochter
De zo innemende en welbespraakte predikant Johannes van der Werken stond
eenentwintig jaar op de kansel van de remonstrantse gemeente van Gouda. Hij
ging aan zijn zwakke inborst, die hem en de zijnen zijn gehele leven had geplaagd,
te gronde. Zo’n zwak karakter als haar vader was, zo’n sterke vrouw bleek zijn do
chter Margareta Geertruid van der Werken.3'1 Zij debuteerde nog bij het leven van
haar vader in 1756 als schrijfster met het heldendicht Willem de IV. Zij moet in die
jaren vanuit Gouda reeds contacten met het Utrechts Letterkundig Genootschap
Tempore et Studio hebben onderhouden, waarvan de leden, naast de Amsterdamse
toneelschrijver Philip Zweerts, de uitgave van haar epos, naar de trant van die tijd,
met gedichten vergezelden. Het was een alleszins krachtig debuut met een genre
dat voor onze letterkunde zeldzaam was. Margareta Geertruid zou zich later, in de
jaren tachtig van de achttiende eeuw, in de strijd tussen patriotten en prinsgezinden
ontwikkelen tot ideologe en pamflettenschrijfster van de Oranjepartij. Zij vormde
daarmee een opmerkelijke uitzondering in het remonstrantse milieu, waarvan het
kader overwegend patriottisch gezind was; hoewel juist in haar familie de
scheiding dwars tussen neven en nichten doorliep. Jan Pardique, lid van de remon
strantse kerkenraad in Den Haag, was prinsgezind; de toen bejaarde neef Jonk-
broer, de Haagse emeritus, was patriot.
32 RAU, Archief Rem. Broederschap 82, nr. 4 (1754).
33 G/4R,Oud Notarieel Archief 2639 p. 390.
34 Voor een biografie van Margareta Geertruid du Cambon-van der Werken: Simon Vuyk, Verlichte
verzen en kolommen, remonstranten in de letterkunde en tijdschriften van de Verlichting (Amsterdam
2000). Een daar besproken hypothese is dat de alcoholist Jan van der Werken mogelijk zijn dochter
misbruikte.