In april 1717 arriveert Jan te Amsterdam voor het toelatingsexamen, dat
door de hoogleraren en curatoren van het seminarium tijdens hun halfjaarlijkse
zitting werd tfgenomen.2 Men testte de kennis van Latijn en Grieks. Nadat hij
geaccepteerd was, begon Jan het eerste deel der studie. Vakken waren wijsbegeerte
en letteren, zeals Hebreeuws, en de klassieke schrijvers. Zijn leermeester was Jo
hannes Cleric is (Jean le Clerc), een geleerde van Europees formaat, voor wie bin
nen het Frans protestantisme geen plaats was vanwege zijn liberale opvattingen.
Hij was al in 1684 door de remonstranten naar de meer tolerante Republiek ge
haald. Het seminarium der remonstranten fungeerde meer dan eens als een
vluchtheuvel voor originele buitenlandse geleerden. Jan van der Werken legde bij
Clericus examens af o.a. over De arte poëtica (Over de kunst der poëzie) van
Horatius en over depneumatologie (de leer van de Heilige Geest). Na enkele jaren
deze leergang te hebben gevolgd, werd hij gepromoveerd tot het tweede deel van
de studie, de Jieologie en de kerkgeschiedenis. Deze vakken werden vanaf 1712
gegeven door Adrianus van Cattenburch, een man die zich als historicus van het
remonstrantisme en als prediker verdienstelijk zou maken. Bij hem schreef Jan van
der Werken scripties over bijbelse figuren die misslagen begingen: Kaïn en Abel
uit het Oude Testament en Ananias en Sapphira uit het Nieuwe Testament?
Er leek geen vuiltje aan de lucht. Jan van der Werken was een intelligente jonge
man. Maar binnenskamers rees al snel ontevredenheid. Een incident deed het on
genoegen tot uitbarsting komen. Op het najaarsexamen in september 1720 komt
Jan met een studiegenoot te laat. Zijn vriend, Peter van Rees, krijgt een uitbrander.
Jan was echte' al eerder vermaand door Van Cattenburch. Er blijkt zelfs een ge
heim besluit van de curatoren uit het voorjaar te liggen dat Jan stevig moest wor
den aangepakt Dat is ook gebeurd in juni 1720, in Rotterdam, tijdens de jaarlijkse
Grote Vergadering van de Remonstrantse Broederschap. Afgevaardigden der ge
meenten kwamen met alle predikanten, hetzij te Rotterdam, hetzij te Amsterdam,
in een meerdaagse conferentie bijeen om hun zaken te regelen. De hoogleraar, zijn
oom Adriaan van Peltenburg en zijn Rotterdamse predikant Cornells van Arckel
hebben Jan toen voorgehouden dat er van alles aan zijn ijver mankeerde. Bovenal
hebben zij bezwaar tegen zijn gebrek aan “omzichtig gedrag”. Hij is onvoldoende
bestand tegen de verleidingen van de grote stad. Dat laatste telde zwaar. Wie pre
dikant werd bj de remonstranten had vanaf het begin van zijn studie rekening te
houden met hoge eisen die aan het zedelijk gedrag werden gesteld. Theologen
werden opgeleid tot een levend voorbeeld voor de gemeente. Voor menige student
was dat een zware opgave. Studeerde men als proponent af, dan tekende men de
Wetten der Sociëteit, die aan duidelijkheid niets te wensen overlieten:
2 RAU, Archief Rrm.Broederschap 82, nr. 1471
3 Respectievelijk te vinden in Genesis 4:1-15 (OT) en Handelingen der Apostelen 5:1-11 (NT)
38