Boeken afkomstig van de St. Jankerk 2
- Uit de catagorie Godgeleerdheid’.
201. IRENAEUS Episc. Lugdun. et Mart., Opera. (Latine). Ed. D. ERASMUS. Bazel,
Froben, 1528.
Het is nummer 9 in de inventarislijst Kerk94. Deze was oorspronkelijk sa
mengebonden met Clemens (thans niet meer aanwezig). Volgens Cat. 1681 wa
ren ze in 1681 nog wel samengbonden aanwezig, daarna niet meer.
218. CYPRIANI, Episc. Carthag., Opera, ed. D. ERASMUS. Bazel, Froben, 1521. fol.
Dit zou nummer 5 zijn in Kerk94, maar die was samengebonden met de
werken van Theophylactus (deze is thans niet meer aanwezig).
219. HIERONYMUS Stridon., Opera omnia, ed. D. ERASMUS. Bazel, Froben, 1516.
9 dln in 5 bdn. fol.
Aan het einde van het 9e deel 31 bladz. in HS. “Liber apologeticus Desiderij
Herasmi Roterodami” etc. Aan het einde hiervan “finitum a° dni XVC et
XIX... ad usum et librar. domus Fratr. collationis in gouda”.
Dit is een set van (thans) 5 banden. Lange tijd zijn ze in 6 banden gebonden
geweest. Zowel de St. Jan had een set als de Collatiebroeders. Opmerkelijk is
namelijk, dat er thans banden zijn met een bezittersaantekening van de St.
Janskerk, en banden met een bezittersaantekening van het Collatiehuis. De
banden van de St. Jan zijn in 1594 binnengekomen, die van de Collatiebroe
ders in 1630. Mogelijk waren de sets niet compleet, of was er één set incom
pleet, want later heeft men ze opnieuw ingebonden, waarbij men tot een volle
dige set in vijf banden is gekomen.
De delen van de St. Jan zijn in 1546 aan de kerk nagelaten door pastoor Van
Monnickendam. Dit staat genoteerd op de schutbladen van de eerste twee
banden van de set.13 Het komt voor als nummer 29 van de lijst Kerk94. Andere
delen hebben een bezittersaantekening van de Collatiebroeders. In het laatste
deel heeft Collatiebroeder Jacob van Emmerick het Liber apologeticus van
Erasmus overgeschreven op een aantal lege bladen achterin. ‘4 Het is ook mo
gelijk, dat men bij het herbinden de hele set van de Collatiebroeders behouden
heeft, maar dat men de schutbladen met de schenkingsnotitie van pastoor Van
Monnickendam uit de set afkomstig van de St. Jan hierin heeft meegebonden.
12 Ik neem de titels over, zoals ze in Cat. 1874 staan, hoewel aan de manier van titelbeschrijving te
genwoordig andere eisen gesteld worden. Ook de opmerkingen in klein corps zijn overgenomen uit
Cat. 1874. Na het blokje volgt, in cursief, wat we over de geschiedenis van het boek weten.
13 De set komt ook voor als eerste nummer voor op de “schenkingslijst” van de boeken van Van
Monnickendam (in LA 32).
14 Zie J.W.E. Klein, ‘Marginale problemen: penwerk in enkele Goudse handschriften en drukken’, in:
Middeleeuwse handschriftenkunde in de Nederlanden 1988. Grave 1989, p. 97-114, m.n. p. 108.
10