17
Deze circa 25 boeken vormen het schaarse restant van het (middeleeuwse) Goudse
institutionele bezit. Het is alles wat daarvan tot op de dag van vandaag in Gouda be
waard gebleven is. Dat is niet veel, in aanmerking nemend dat er in de beginperiode
toch enkele honderden boeken binnengekomen zijn. Oorzaak hiervan is, dat er in de
tweede helft van de zeventiende eeuw enkele opschoningen van het boekenbestand
hebben plaatsgevonden. Maar vanaf Cat. 1681 blijft het rustig. Na dat jaar gebeurt het
nog maar sporadisch dat er, afgezien van vervanging, een boek wordt afgedankt.
In een volgende aflevering zal ik ingaan op de boeken die vóór 1645 zijn geschonken
door particulieren en de boeken die zijn aangekocht.
- Uit de categorie Taal- en letterkunde'.
1323. ERASMUS, Des. Excerpta quaedam. 4°.
Handschrift van 362 bladzijden, van omstreeks [het eerste kwart van] de 16e
eeuw. Op folio 61 tot aan het einde [uit ca. 1580] uittreksels uit de werken
van Erasmus, Bas. Frobenus, 1538. Vooraan eenige gedichten waaronder:
Carmen saphicum Jacobi Wimphelingi ad Robertum Gaguinum en Respon
sie R. Gaguini ad carmen J. Wimphelini, eenige gedichten en brieven van
Erasmus enz. Op folio 42-56: Epithome de ordinibus Hollandicis principi-
bus, per magistrum Adrianum Barlandum.
Dit en het volgende nummer behoren tot de belangrijkste boeken van de Li-
brijecollectie. Het staat als nr. 134 in Stein3. Wordt voor het eerst -weer ge
noemd in Cat. 1681.
1324. Erasmiana. 4°.
Handschrift van 324 bladzijden, van omstreeks [het eerste kwart van] de 16e
eeuw, bevattende uittreksels uit de werken van Erasmus, brieven van hem en
aan hem, enz. Onder meer andere merkwaardige uittreksels vindt men hierin
de voorrede door R. Snoy geplaatst voor het zeldzame werkje: Erasmi Ro-
terodami Silva carminum. Gouda 1513, doch met verschil in de lezing. Ook
vindt men hier aan het einde van dit stuk de woorden: “Goude: ex officina
chalcographica”, die in de gedrukte voorrede zijn weggelaten.
Zie vorig nummer. Dit is nr.102 in Stein3. Volgens een aantekening in die
lijst zou het handschrift mogelijk door Erasmus-zelf geschreven kunnen zijn.
Dit is echter niet het geval. Oorspronkelijk had het een bezittersaantekening
van de reguliere kanunniken van Stein; deze is thans niet meer aanwezig,
waarschijnlijk omdat het later opnieuw is ingebonden. Wordt voor het eerst
weer genoemd in Cat. 1766.