Bij de ‘Zomer’ Bij de boom in het midden, tussen de koepel en het huis van de schout, is een bordje aangebracht met de naam van de schilder: "ROTTERDAM, JUNI 1795 Pr LUYTEN FECIT’’. Het enige gegeven dat van Pieter Luyten kon worden terugge vonden, is dat hij in 1799 een wijnglas beschilderde met een schaal met een drui ventros, met kruiselings twee palmtakken. Dit glas bevond zich in 1883 in de ver zameling van D. Henriques de Castro Dz., volgens een uitgave van ‘Oud Holland’. Pieter Luyten was geboren in 1770 te Dordrecht. Pieter Snel was in 1774 te Nieuwpoort geboren. In het jaar 1798 werd hij schout van Berkenwoude. Op de één of andere manier kreeg hij verkering met een jonge dame uit Moordrecht, Jacoba Franpois. Zij was een kleindochter van Jacobus Franpois (de oude), die in 1745 vanuit Berkenwoude naar Moordrecht kwam. Als goed naar dit schilderij, dat de zomer voor zou moeten stellen, wordt gekeken, zijn de kerktorens van Gouderak en Moordrecht goed herkenbaar. Met het verhaal van Pieter Snel, die zo’n 200 jaar geleden schout was van Berkenwoude en in Moordrecht woonde, kwam dit zomaar ineens in beeld. De schilder heeft duidelijk drie torens op het doek gebracht, namelijk behalve die van Moordrecht en Goude rak ook de toren van Berkenwoude. De Franse soldaten werden in Moordrecht over het algemeen vriendelijk ontvangen. Op 18 maart 1795 werd de Vrijheidsboom geplant, met veel muziek en jongeren voorop. In het Streekarchief kon worden teruggevonden, dat schout Van Staveren ...aan Fransche militairen welke in het voorjaar van 1795 om inquar- tiering verzochten, zulks heeft helpen verlenen”. Hoewel Van Staveren in 1795 als schout werd afgezet, mocht hij wel notaris blijven. In 1796 heeft hij daarvoor een belofte van onderwerping gedaan. Op het schilderij staat Van Staveren met zijn vrouw voor de bakstenen muur met de vensters van zijn koepel. Zijn hoofddeksel ziet er niet Frans-vijandig uit: er zit zelfs een soort kokarde op. Het schilderij is in dezelfde tijd gemaakt als de tekening van Anna C. Brouwer of J. van Diepenhuysen, die in 1797 is gepubliceerd.4 Door vergelijking met het schilderij ‘Lente’ kunnen bijna alle gebouwen worden teruggevonden. Op de gravure staat ge heel rechts de herberg “De Posthoorn”, die op het schilderij “Het Witte Paard” wordt genoemd. Links naast “De Posthoorn” is duidelijk het huis van de schout Joannes van Staveren te zien, met dezelfde spits en de koepel aan de IJsselkant. 21 4 L. van Ollefen en Rs Bakker, De Nederlandsche Stad- en Dorpbeschrijver, deel 5, Amsterdam 1797.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2002 | | pagina 23