De stadskwartieren Al in de inleiding werd duidelijk dat er sprake kon zijn van een verschil in aanpak of stijl. Dat sommige kraamvrouwen heel stellig waren in hun afwijzing van een bepaalde vroedvrouw is hiervan een bevestiging. Zo meldde in februari 1784 ene Peuselaar zich bij het college met de vraag of het zijn hoogzwangere vrouw geoorloofd was een vroedvrouw buiten de wijk te nemen “...en niet moeder Rachel van der Hiel met wie zij in onmin was en die haar anders moest verlos sen. ”16 Na enig beraad besloot het college dit toe te staan, daarbij gebruik makend van het aanbod van stadschirurgijn Bleuland, dat hij dan wel de bevalling zou doen, “...om alle vrees voor een verkeerde behandeling te voorkomen. Nu had Van der Hiel zich in april 1783 al bij het college beklaagd dat stadsvroedvrouw Antje Nagel in Van der Hiels wijk een vrouw Peuselaar had ver lost.17 Waarom mevrouw Peuselaar niet door Rachel van der Hiel geholpen wilde worden is niet met zekerheid te zeggen, maar het ligt voor de hand dat er iets is voorgevallen. Ondeskundigheid zal waarschijnlijk niet de reden zijn geweest; in de 25 jaar dat Van der Hiel stadsvroedvrouw is geweest is in de notulen geen enkele klacht over haar opgetekend. Dat de al eerder genoemde Egberdina Reiters door veel kraamvrouwen gemeden werd, zal geen verbazing wekken. In november 1772 tekende de secretaris van het college op: “...dewijl niet alleen de meeste burgeres sen maar zelfs de arme vrouwen zo avers van haar zijn, om haar onordentelijke taal en ruwe handelswijze, en dat zij op allerhande wijzen zoeken te ontgaan haar in barensnood te haaien en daar zelve toe komen, ten zij er geen andere vroed vrouw te krijgen is 18 Sail Elke vroedvrouw was verplicht een bord uit te hangen, waarop duidelijk zichtbaar stond dat zij stadsvroedvrouw was en voor welk stadskwartier. De oudste vroedvrouw in rang kreeg de wijk van haar voorkeur, daarna ko zen de tweede en derde en wat overbleef was voor de jongste. Het eerste kwartier bestond uit het gebied begrensd door de Veerstal, de Oosthaven, de Tiendeweg en de stadsgracht, met het bijbehorende buitengebied achter de Fluwelensingel. Het uithangbord van Anna van Hens beek (Catharina Gasthuis) 16 ibidem, inv. nr. 18 fol. 89, 11-2-1784 17 ibidem, inv. nr. 18 fol. 86 7-4-1783, de tussenliggende tijd is kort, maar in beide gevallen woont kraam vrouw Peuselaar aan de Kees Faesensteeg, dus hoogstwaarschijnlijk gaat het om dezelfde kraamvrouw. 18 ibidem, inv. nr. 18 fol. 52 vergadering 12-11-1772 42

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2002 | | pagina 12