I
3
“«J
De ambtsperioden
In de onderzochte periode zijn er in totaal 15 stads vroedvrouwen in Gouda werk
zaam geweest. De meeste stadsvroedvrouwen oefenden hun ambt lange tijd uit.
Het gemiddeld aantal dienstjaren voor Gouda ligt voor deze periode op 19. Dit
wijkt niet af van wat Van der Borg berekende voor een aantal andere steden.23
Diverse redenen konden de oorzaak zijn voor het beëindigen van hun
werkzaamheden. Twee vroedvrouwen werden wegens ouderdom gepensioneerd:
Grietje Veermans in 1757 en Anna Puyt in 1777, de eerste na 49 en de tweede na
38 dienstjaren. Caatje van Sprang overleed in 1759, terwijl zij nog in functie was.
Hetzelfde geldt voor Rachel van der Hiel in 1784, Willemijntje van Vliet in 1796
en Catharina Eijbergen in 1799. Anna van Baayen kreeg najaar 1758 een aanstel
ling als stadsvroedvrouw in Kampen24 en Maria Roseveld vertrok in 1760 met haar
echtgenoot naar Suriname. Egberdina Reiters werd in 1776 ontslagen wegens
overtreding van het reglement, evenals Anna van Hensbeek in 1798. Alleen van
Elisabeth Hekelaar is niet met zekerheid te zeggen waarom zij haar functie beëin
digde. Omdat in 1763 een nieuwe stadsvroedvrouw werd benoemd, is het waar
schijnlijk dat zij niet lang daarvoor is vertrokken of overleden, al is hierover niets
te vinden in de begraafboeken van de Sint Jan of in het register van uit de stad
vertrokken personen.
BÓ ^1
■I
1780
1790
45
Overzicht der ambtsperioden van de Goudse stadsvroedvrouwen
ten tijde van het College der Vroedkunde, 1756-1806
Grietje Veermans, 7-1757
Caatje van Sprang, 7-1758
Anna Puijt, 1739-1777
Anna van Baayen, 1756-1759
Maria Roseveld, 1757-1760
Rachel van der Hiel, 1759-1784
Elisabeth Hekelaar, 1760-1762
Egberdina Reiters, 1763-1776
Catharina Eijbergen, 1761-1800
Johanna Borsteeg, 1777-na 1806
Antje Nagel, 1778- na 1806
Willemijntje van Vliet, 1783-1796
Anna Sibbes, 1796-na 1806
Annav. Hensbeek, 1794-1796, 1798
Neeltje Witzins, 1800-na 1806
'yuan
1756 1760
1770
23 Van der Borg, op. cit. (n.4), p. 23
24 ibidem, p. 106
1800 1806