1799
1800
1801
Gemelde bevallingen per vroedvrouw van 1796 1801
48
Gouda, SAHM, archief chirurgijnsgilde, inv. nr. 18 fol. 53
ibidem, inv. nr. 18 fol. 110
ibidem, archief chirurgijnsgilde, inv. nr. 18 fol. 113
Gouda, SAHM, O.A., rekestenboek, inv. nr. 276 fol. 80
aanwas in de stad Gouda over een periode van 50 jaar, verdeeld per stadskwartier;
het aantal bevallingen per praktijk en de percentages voor doodgeborenen en com
plicaties. We missen dus een betrouwbare bron voor de omvang van de gemiddel
de verloskundige praktijk tussen 1756 en 1806. Gelukkig is er wel voor de periode
1796-1804 het jaarlijks aantal bevallingen in de notulen opgetekend, tot 1801 zelfs
uitgesplitst naar vroedvrouw.
Van Eijbergen
Borsteeg
Nagel
Sibbes
Witzius
1796
32
71
66
115
1797
33
72
74
208
1798
28
63
98
227
66
83
214
27
56
54
183
43
38
55
194
41
In het resolutieboek is nog een indicatie te vinden. In 1772 werd over Egberdina
Reiters opgetekend, dat zij tussen augustus 1763 en oktober 1772 94 bevallingen
had gedaan31; dit om aan te tonen van hoe weinig nut zij tot dan toe voor de stad
was geweest. Men vond het aantal dus laag. Uiteraard kunnen de gemiddelde ge
boortecijfers in die jaren lager zijn geweest dan dertig jaar daarna. Toch kan een
gemiddelde van tien bevallingen per jaar nooit veel zijn geweest. Van Eijbergen
deed er de laatste drie jaar van haar leven nog altijd drie keer zoveel, terwijl ze
toen al tegen de zeventig liep en bovendien slecht ter been was.32 Overigens zou
den de aantallen voor 1796, 1797 en 1798 nog iets hoger kunnen zijn geweest. In
die jaren was Anna van Hensbeek geschorst als stadsvroedvrouw, maar zij was
zonder toestemming actief in de niet bestaande functie ‘vroedvrouw voor de bui
ten’. Borsteeg en Sibbes protesteerden hier in 1798 met succes tegen.33
Opvallend is het aandeel van Anna Sibbes: gemiddeld 190 bevallingen per
jaar. Dat betekent bijna vier per week. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Sib
bes hulp in de huishouding had. In 1803 verklaarde de 69-jarige Anna de Lange,
dat zij Sibbes van tijd tot tijd hielp, omdat de laatste “...voor haar beroep veel weg
is. ”34 Johanna Borsteeg, ook al tegen de zestig, deed toch nog altijd meer dan zes
tig bevallingen per jaar, en Antje Nagel kwam uit op een gemiddelde van 72 ver
lossingen.
31
32
33
34