21 Karei de Grote verbood de uitvaartplechtigheid van een suïcident, maar liet de veroordeling over aan de kerkelijke rechtbanken, die later door wereldlijke rechtbanken werd overgenomen. In religieuze zin was zelfmoord een zonde, in strafrechtelijke zin was het een misdrijf. Omdat zelfmoordenaars een liefdevolle nagedachtenis moesten ontberen en ook geen begrafenisdienst kregen, waren zij in feite rechtelozen die geen eerbied verdienden, en daarom werden hun lijken geschandaliseerd en gebestialiseerd. Het “kadaver” van een zelfmoordenaar werd op een horde, een soort plank die talrijke varianten kent, met het gezicht naar beneden door de modder gesleept naar het ge recht buiten de stad. De sleping van een suïcident komt in heel Europa voor om de zelfmoordenaar bloot te stellen aan beschimping en om de nadruk te leggen op de schandvlek binnen de maatschappij. Ook op het gerecht waren meerdere strafvari- anten mogelijk. Het lichaam werd aan de galg gehangen, soms werd het lijk aan de benen opgehangen of met hoofd in een gaffelvormige tak gehangen, dit is te zien op het schilderij de “Triomf van de dood” van Pieter Breughel de Jonge. De kerk echter nuanceerde al vanaf de dertiende eeuw de strenge veroordeling van zelfmoordenaars door ontoerekeningsvatbaarheid aan te voeren. En pas in de zes tiende eeuw werd deze stellingname in het wereldlijk recht overgenomen. In de Carolina vormen op grond van artikel 135 krankzinnigheid of depressiviteit uit- sluitingsgronden bij zelfmoord.6' De verschillen in de rechtspraktijk van de Ne derlanden zijn dramatisch te noemen. In Woerden werd in 1623 het lijk van een zelfmoordenaar gevonnist op grond van artikel 88 van het werk van Joost den Damhouder. Volgens de rechters in Woerden werd zelfmoord daarin als volgt om schreven: “Bij moord op een ander wordt alleen een lichaam gedood, maar wie zich zelf doodt, doodt een lichaam en een ziel. 66 Het lichaam werd gesleept naar het gerecht en gehangen in een spriet, een variant van een gaffelvormige tak. In Gouda daarentegen werd, als bij de lijkschouwing bleek dat er sprake was van zelfmoord, vrijwel altijd verwezen naar de Carolina. In 1605 verhing Dirck Jansz Maff zich en zijn kinderen voerden aan dat hij veel tegenslagen had gekend, waar onder gevangenschap tijdens de oorlog; door het gerecht van Gouda werd op grond van “melancholie” toegestaan dat Dirck Jansz in alle stilte begraven werd. Alleen zelfmoord van verdachten in gevangenschap werd beslist niet geaccepteerd, waarbij de Carolina eveneens als richtlijn fungeerde.67 In 1658 doodde een Gouds burger en tabaks-pijpmaker van dertig jaar eerst zijn vrouw en daarna zichzelf. 65 Ibidem, 16. 66 E. Wiersum, ‘Terechtstelling en vrijspraak van lijken in de achttiende eeuw’, in: Verslagen en me dedelingen van de Vereeniging tot uitgave der Bronnen van het oude Vaderlansche Recht, 5,5 1908 412-417. Zie ook 56 over vonnis van een lijk in Woerden Martinus Nijhoff ‘s-Gravenhage). 67 RA-177 f208

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 23