De leeuw van Gouda:
Door Jan Willem Klein
25
Het is 1475. Een belangrijke Engels-Bourgondische delegatie strijkt neer in Gouda. Er
worden onderhandelingen gevoerd over de scheepvaart, die in het gedrang dreigt te
komen in het conflict tussen Bourgondië en Engeland enerzijds en Frankrijk anderzijds.
De belangrijkste Engelse onderhandelaar is de gezant van de Engelse koning, William
Caxton. Een aantal malen krijgen hij en anderen op kosten van de stad een maaltijd
aangeboden:
- Willem Kaxton, factor vazzden coniwc van Ingelazzt, een maeltijt, coste: viij sc. gr.
- Gescenct meester Heywric vazzder Mije doen hij hier was om die scepen te executeren
in Ingelant te varen ende mit hem was meester Jan die gedeputeert was van onsen
pastoer ende een doerwaerder mit die execuci voirscr.; tsamen een maeltijt, coste: viij
sc. ix d. gr.
- Gescenct Willem Kaxton, factor van den coninck mit hem geadioent GysbrecA/
vander Mije ende noch een secretaries om onse scepen wt te reyden ende van iiij
brieuen die autentijck waren om alle onse gemeen scepen in Zelant in Vlaenderen vri te
laten varen; van een maeltijt ende ander costen tsamen: xviij sc. viij d. gr.2
Het is een illuster gezelschap. Naast William Caxton wordt ook ‘onsen pastoer’
vertegenwoordigd. Dat was niemand minder dan Arthur van Bourbon, verwant aan
Karei de Stoute en diens protonotarius en apostolische raadsheer en requestmeester in
het Parlement van Mechelen.3 Hij was nog maar net pastoor van Gouda, maar al in
1476 wordt hij opgevolgd door de waarschijnlijk autochtone Gouwenaar Adam van
Craenleijde. Pastoor Adam van Craenleijde was in 1475 al enige tijd onderpastoor.4 Hij
was behoorlijk vermogend: op tientallen huizen bezat hij renten. Hij was niet alleen
huizenbezitter, maar ook boekenliefhebber. Zo bezat hij een exemplaar van
Hieronymus, Epistolae, op 7 september 1470 gedrukt te Mainz door Peter Schoeffer.5
Nieuwe feiten en nieuwe mogelijkheden met betrekking tot Gerard Leen.1
1 Dit is een gedeelte uit een artikel dat in het Engels zal verschijnen in het tijdschrift Quaerendo.
2 Gouda, Streekarchief Hollands Midden [voortaan: SAHM], OA 1140 (stadsrekening 1475), fol. 14r.
3 A.G. Jongkees, Staat en kerk in Holland en Zeeland onder de Bourgondische hertogen, 1425-1477.
Groningen enz. 1942, p. 228 en 288. W.J.J. van Straelen, ‘R.K. priesters te Gouda van 1353-1572’, in:
Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom van Haarlem 24 (1899), p. 133-146, m.n. p. 138.
4 Over Adam van Craenleijde vooral J. Taal, De Goudse kloosters in de middeleeuwen, Hilversum 1960, p.
92, 98-99
5 Thans: UB Utrecht, G fol 1 rariora; zie: Handschriften en Oude Drukken van de Utrechtse Universiteitbi
bliotheek: Catalogus bij de tentoonstelling in het Centraal Museum te Utrecht ter gelegenheid van het 400-jarig
bestaan van de Bibliotheek der Rijksuniversiteit, 1584-1984. Utrecht 1984: nr. 39 (p. 103-4) kleurenafb. p. 18.