36 Naast het water heeft ook de bodemgesteldheid een niet te onderschatten invloed gehad op ontstaan, groei en financiële huishouding van Gouda. Het ont wikkelen van een stad in het veen impliceert een nooit eindigend gevecht met een door inklinking ‘slappe’ bodem. Lange tijd wist de stad deze problemen te omzei len door te bouwen op de steviger kleigedeelten en deze stukken land via verdich ting van de bebouwing optimaal te benutten. Toen na de laatste wereldoorlog het besluit viel ook de veengrond van de omringende polders grootschalig te gaan be bouwen, werd onvoldoende ingecaiculeerd dat de stad zich daarmee een perma nente last op de hals zou halen. Verzakkingen nopen nog steeds tot kostbare on- derheiing van gebouwen, putten en riolen en het alsmaar weer ophogen van wegen en tuinen. De meest langdurige financiële ondercuratelestelling uit de geschiedenis van Nederland, in de vorm van een artikel 12-status, en uitzonderlijk hoge ge meentelijke belastingaanslagen waren het gevolg. De historische bebouwing is een ander element dat altijd zeer belangrijk is geweest voor de beeldvorming van Gouda. Nog steeds afficheert de stad zich in VVV-folders, gemeentelijke advertenties en voorlichtingsmateriaal als een monu mentale oud-Hollandse stad. Het middeleeuwse stadhuis is daarbij de voornaamste blikvanger. Dit monument, met zijn unieke vrijstaande ligging midden op een groot marktplein, werd gebouwd in het midden van de vijftiende eeuw. Nooit was het relatieve belang van de stad groter dan juist in die tijd, zowel in demografisch opzicht, als ook economisch en cultureel. Deze zeldzaam vroege bloeiperiode le verde niet alleen een fraai monument op, zij bezorgde de stad tevens een rijk mid deleeuws archief en een ‘geschiedenis als een waterhoofd’. Ook in tijden van ramp- en tegenspoed gaf deze pontificale stenen herinnering aan Gouda’s absolute glorietijd de bevolking een sterk besef van eigenwaarde en identiteit. Een tweede identiteits- en beeldbepalende kunstschat in de stad, de Sint- Janskerk en haar gebrandschilderde ramen, verrees na 1552 letterlijk uit de as in een periode van economische neergang. Haar voltooiing vond zij echter in een nieuwe, kortstondige, bloeiperiode aan het eind van de zestiende en begin van de zeventiende eeuw. Ook een buitenstaander als Petrus Montanus, die een heruitgave verzorgde van Guicciardini’s beschrijving van de Nederlanden, schetst in 1612 het beeld van een ‘fraeye, rijcke, stercke en wel bewoonde stadfDat was ten tijde van de Opstand tegen Spanje, toen Gouda trots en bij tijden hovaardig vasthield aan zijn politieke autonomie en ook op religieus gebied een eigen koers wenste te varen binnen de Staten van Holland. Kenmerkend daarbij was de afkeer van het stadsbestuur van de Oranjes, die nog twee eeuwen stand zou houden, maar niet ge deeld werd door de ‘gewone man’. 1 P. Montanus, Beschryvinghe van alle de Neder-Landen: anderssins ghenoemt Neder-Duytslandt door M. Lowijs Guicciardijn (Amsterdam 1612)218

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 38