Op kerkelijk terrein werd de koers van het stadsbestuur lange tijd ideolo gisch bepaald door een Erasmiaans gewortelde afkeer van gewetensdwang. Eras mus mag dan geen Gouwenaar zijn van geboorte, hij verbleef er een deel van zijn leven en had grote invloed op een toonaangevend deel van de stedelijke elite. Zijn gedachtegoed weerspiegelt zich ook onmiskenbaar in het iconografisch programma van de Goudse Glazen.De ideeën van Erasmus zouden het geestelijk klimaat in de stad nog tot ver in de zeventiende eeuw beïnvloeden. De bestuurders streefden er naar zoveel mogelijk burgers onder één kerkelijk dak te verenigen en stonden in die dagen wijd en zijd bekend om hun tolerantie. Personen die elders om hun denkbeelden waren verdreven, zoals Dirck Volckertsz Coornhert en Conradus Vorstius, vonden hier gastvrij onderdak en boekdrukkers konden ongehinderd werken uitgeven die elders verboden waren. Als vanzelf belandde Gouda tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) dan ook in het remonstrantse (arminiaanse) kamp, waar het de meest hardnekkige medestanders was van Johan van Oldenbar- nevelt in zijn politieke strijd tegen prins Maurits. Toen deze strijd ten nadele van de stad werd beslecht keerde ook in kerkelijk opzicht het tij. Gouda veranderde van bolwerk van vrijzinnigheid in een stad met een orthodox-gereformeerde repu tatie, waar de tinten grijs en zwart nog heden het zondagse straatbeeld domineren. Ondanks de enigszins orthodox-christelijke reputatie van Gouda is de stad in politiek opzicht nooit een gereformeerd bolwerk geworden. De Partij van de Ar beid is hier na de oorlog altijd bijzonder sterk geweest en levert al decennialang de burgemeester. De Staatkundig Gereformeerde Partij is slechts een marginale partij. Grote versplintering en verdeeldheid is door de eeuwen heen kenmerkend geweest voor het stedelijke politiek-maatschappelijke klimaat. In de zeventiende en acht tiende eeuw verlamde factiestrijd regelmatig het bestuur, terwijl in de negentiende en twintigste eeuw van eenheid evenmin sprake was door een sterke verzuiling. Tot in deze tijd blijkt het bijzonder moeilijk de rijen te sluiten in het algemeen be lang van de stad, zoals onder meer blijkt uit de lange lijdensweg naar de totstand koming van één modern ziekenhuis, het uitblijven van een fusie van voetbalvere nigingen tot één topelftal en de inefficiënte versnippering van organisaties op het terrein van historie, archeologie en monumentbehoud. De basis voor het monumentale karakter van Gouda werd zoals eerder ge steld al vroeg gelegd, maar is sedertdien nauwelijks uitgebreid door economische neergang en stilstand. De grote afhankelijkheid van de stedelijke economie van een reeks van ‘monoculturen’ - de bierbrouwerijen tot 1500, de turfomslag in de zes tiende eeuw, de pijpmakerij in de zeventiende eeuw - waren hier debet aan. In de eerste helft van de negentiende eeuw was de economische situatie hier zelfs zó rampzalig en de armoede zó schrijnend, dat het gezegde ‘Gouwenaar-bedelaar’ een begrip werd. Aan deze aanhoudende malaise is het ook mede toe te schrijven, dat het hart van de stad, anders dan bijvoorbeeld Amsterdam, Haarlem of Leiden, 37

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 39