3 In onze gewesten werd de rechtsmacht vooral ontleend aan het recht zoals opgetekend staat in de “Saksenspiegel”, één van de vroegst geschreven bronnen van het gewoonterecht in het begin van de dertiende eeuw.4 In 1479 werd dit recht onder andere ook in Gouda uitgegeven onder de titel “Die Spyghel van Sassen” een bewerking van de tekst uit de Saksenspiegel afgestemd op de Hollandse prak tijk, die tot in de zestiende eeuw talrijke herdrukken beleefde.5 Aanvankelijk wer den terechtstellingen uitgevoerd zonder de bijbedoeling een voorbeeld te stellen. Tot in de dertiende eeuw was aan iedere halsmisdaad een vaste terechtstelling ver bonden, dieven en helers werden gehangen, moordenaars, vogelvrijen, brandstich ters, verraders en kerkdieven werden geradbraakt, dat wil zeggen liggend op een rad met een kleiner rad meteen doodgeslagen; vrouwen werden overigens alleen met één nekslag doodgeslagen6. Mensen werden zodoende op een specifieke wijze zonder meer geëxecuteerd na de uitspraak van het doodvonnis. Vanaf de veertiende en vijftiende eeuw kregen lijfstraffen steeds meer een voorbeeldfunctie. De begane misdaad bepaalde vaak de wijze van straffen, en in de zeventiende eeuw was het de bedoeling door tentoonstelling van allerlei delict- kenmerkende voorwerpen meer expressie aan de gepleegde daad te geven. Bij voorbeeld in Zwolle doodde een vrouw haar man en twee kinderen, zij werd ter dood gebracht en de scherprechter maakte onder andere met het bij de moord ge bruikte mes drie sneden in haar hals.7 Een houten knuppel aan de galg symboli seerde moord, en het aantal aangebrachte knuppels was altijd evenredig aan het aantal slachtoffers. In Gouda werd een Brabantse bedelaar ter dood gebracht voor de moord op zes mensen; na zijn vuurdood legde de scherprechter hem op een stellage op het gerecht met boven zijn hoofd een rapier, een lamp en een vuurpan, omdat hij ook gedreigd had met brandstichting, en zes knuppels8. Vanaf de zes tiende eeuw werd ook steeds meer gebruik gemaakt van het galgenveld, waar de beul na de executie de dode lichamen op het rad kluisterde of weer ophing aan de galg ...de vogelen des hemels ten spijs totdat hetselve sal sijn vergaan ende ver teerd”. lijfstraffen in 4 J.Ph.de Monté ver Loren en J.E. Spruit, Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling (Deventer 1982) 191-194 5 Monté ver Loren en Spruit, Hoofdlijnen, 193. Deze ‘Hollandse Saksenspiegel’ was een sterk ver korte en bewerkte versie. 6 D. Schlueter, Met den koorde of door het zwaard. Criminele rechtspraak, dood- en Twente vanaf de middeleeuwen (Oldenzaal 1994) 40 7 B.J. Kam, Capita selecta capita occidorum. Doodstraffen in Zwolle van Columbus tot Napoleon (Zwolle 1992) 152. Een uitgave van de aantekeningen van de auteur bij zijn onderzoek naar het gal genveld bij Zwolle. Ondanks de verschrijvingen is deze uitgave goed bruikbaar materiaal voor onder zoek. Het betrof hier Jacomina Jannes, die in 1728 terechtgesteld werd, op het rad werden drie knup pels tentoongesteld. 8 RA-177 flOOv. Het vonnis werd gewezen op 19 augustus 1589.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 5