In Amsterdam werden de lichamen na de terechtstelling hetzij bij de stadspoorten opgehangen of naar het galgenveld “Volewijk” gebracht en te pronk gesteld als bij komende straf.18 Volewijk, een buitendijks stuk grond aan de overkant van het IJ, werd gebruikt als gerechtsplaats en als galgenveld in de zin van een tepronkstellings- plaats. De geschiedenis van dit galgenveld zal nauwelijks een gruwzaam beeld heb ben nagelaten in het geheugen van de Amsterdamse burgers, want volgens een volksoverlevering was Volewijk de plaats waar de kinderen vandaan kwamen. En als de schuit naar de Volewijk werd genomen, was er een bevalling op handen.19 Voor wat de westelijke Nederlanden betreft valt over de diverse functies van galgenvelden hoofdzakelijk over het Goudse gerecht het één en ander naar voren te brengen. Dit galgenveld werd voornamelijk gebruikt als plaats waar de lichamen van de ter dood gebrachte veroordeelden tentoongesteld werden. In totaal werden in de periode van 1447 tot 1810 110 doodvonnissen voltrokken, en zeventig (64%) licha men werden op het gerecht hetzij aan de galg hetzij op het rad te kijk gehangen of gelegd. Onder dit aantal waren er drie van verdachten die in de gevangenis zelfmoord gepleegd hadden en alsnog veroordeeld werden.20 Slechts een enkele maal is er ie mand begraven onder de galg op het gerecht. Matthijs van der Prins, gedood tijdens een gevecht in de herberg “den Admirael Tromp”, werd desondanks schuldig bevon den en in een kist op een open slede naar het gerecht buiten de stad gevoerd en aldaar in de galgput geworpen, opdat daar ter plaatse het lichaam zal vergaan en gecon sumeerd"2' Op beide galgenvelden werden straffen voltrokken, de dode lichamen van de te- rechtgestelden geëxposeerd en lichamen begraven van de terechtgestelde veroor deelden en zelfmoordenaars; dit van zowel gevangenen die zich van het leven had den beroofd als van mensen die zichzelf uit wanhoop gedood hadden. Dit laatste is vermeldenswaard, omdat in Gouda suïcidenten die niet verdacht werden van een misdaad in stilte op het kerkhof werden begraven. In Zwolle werden de meeste ter dood veroordeelden begraven onder de galg, en soms gedeeltelijk begraven op het kerkhof. In 1534 en 1583 werden de lichamen van een aantal ter dood gebrachte wederdopers op het Onze Lieve Vrouwe-kerkhof begraven en de hoofden werden in manden vervoerd naar de Konijnenberg en op pinnen op de galg genageld. 17 6 17 Ibidem, 47 en 78. In 1534 werden vier wederdopers terechtgesteld en in 1583 tien mensen. 18 J.E.A. Boomgaard, Misdaad en straf in Amsterdam. Een onderzoek naar de rechtspleging van de Amsterdamse schepenbank 1490-1552 (Zwolle 1992) 72. De auteur vermeldt slechts terloops het be staan van het galgenveld als plaats van voltrekking van een bijkomende straf. 19 Zie Woordenboek der Nederlanschen Taal onder Volewijk. 20 De Criminele Vonnis- en Correctieboeken, RA-176 t/m RA-181, bestrijken de periode van 1447- 1810. In 1547 wordt het eerste doodvonnis in de vonnisboeken gewezen en het laatste in 1777. In de vonnisboeken is een hiaat van 50 jaar tussen de jaren 1669-1719. 21 RA-180f 13

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 8