59
Alle gezinnen gaan regelmatig voedsel halen in de omgeving van de stad,
maar maken geen verre tochten. Jan Gouka en P.W. de Beun zijn door de razzia’s
voor de arbeidsinzet gedwongen thuis te blijven, maar hun vaders gaan wel, evenals
Van Lingen en Prins, die beiden boven de 40 jaar zijn. Tjalda van Lingen, 17 jaar
oud, gaat met haar vader mee. Als Prins ziek is gaan zijn vrouw en dochter door de
dikke sneeuw bij een boerderij een halve liter melk halen, die een klant vanaf 5 okto
ber iedere zondag aan hem verkoopt. Ze komen terug met wel een hele liter. Cor
Prins fietst regelmatig naar zijn familie in Gouderak, waar hij kolen, maar ook aard
appelen, tarwe en boter kan kopen De laatste keer dat hij over zo’n tocht bericht is op
29 april.
Soms zijn de tochten tevergeefs. Prins gaat op 27 januari tarwe kopen en
komt terug zonder tarwe, maar met drie broodbonnen, en op 1 maart fietst hij naar
Haastrecht voor olie; “mooi mis hoor!” De vader en twee ooms van Jan lopen op 23
december naar het Beierse (een buurtschap in de Krimpenerwaard) en komen terug
met alle drie een liter kame- en een halve liter zoetemelk. In de tweede helft van april
gaan Vader en Rie melk halen in polder Willens, niet ver buiten de stad. Op 16 april
brengt Rie drie flessen mee, maar als ze meer flessen bij zich gehad zou hebben had
ze meer kunnen krijgen. Op 19 april kopen Pa en Rie bij twee boerderijen in totaal
drie en een halve liter en betalen bij de ene boerderij 20 cent en bij de andere twee
kwartjes per liter.
Hoe vermoeiend de tochten waren, hoe ongerust de thuisblijvers en hoe
groot de vreugde als de tocht geslaagd was, beschrijft De Beun. Zijn vader maakt de
hierboven genoemde tocht onder bijzonder slechte weersomstandigheden. Hij kan
pas om kwart voor twe vertrekken en hij moet om acht uur weer binnen zijn. Tegen
drie uur steekt een geweldige storm op. Op de heenreis heeft hij voor het grootste ge
deelte wind mee, doch de schrijver en zijn moeder houden hun hart vast als ze den
ken aan de terugtocht. Zij horen de wind bulderen in de schoorsteen en vrezen dat het
onmogelijk zal zijn op de fiets te blijven. Als het acht uur is geven ze alle hoop op.
Als hij het zal wagen toch nog naar huis te komen, zal hij misschien de kogel krijgen
of opgepikt worden. Tegen half negen horen ze voetstappen. Vader komt binnen, er
verwaaid en vermoeid uitziend. Hij had vast 14 mud tarwe, een kaas en een kg spek
meegekregen en drie liter melk voor moeder, die de laatste tijd nogal last heeft van
diarree, maar dat was te zwaar. Hij liet dit eten achter bij een cliënt in Oudewater en
probeerde nog vóór acht uur thuis te komen. Via binnenweggetjes kon hij ongezien
langs de Duitse wachtposten komen. Ze zijn in de wolken van vreugde. Nu hoeven
zij tenminste de eerste tijd geen honger te lijden. Direct wordt van de tarwe die ze
nog hebben beslag gemaakt en pannenkoeken gebakken. De schrijver gaat niet naar
bed voordat hij er zes naar binnen heeft gewerkt.