De honger: lichaam en geest Hoewel alle gezinsleden meer dan normaal ziek zijn geweest, is de gezondheid van de gezinnen, gezien de omstandigheden, gedurende de Hongerwinter redelijk geble ven. De familie Gouka laat zich op 31 mei wegen en meten om te zien of ze in aan merking komen voor een voedselpakket van het Interkerkelijk Bureau. Jan weegt dan 46 kilo en is 1,69 m lang; hij is daarmee meer dan 25% onder het normale gewicht. Dat geldt ook voor enkele andere familieleden. Op 16 maart besteedt De Beun bijna de gehele dag aan het schoonmaken van bieten. “Dat is een heidens karwei en je handen worden er verschrikkelijk vies van. De familie Prins maakt bonen en zuurkool in en op 12 december wordt uierboord klaar gemaakt, gekocht bij een buurman die bij het slachthuis werkt. Jans moeder kookt op 23 december van haar laatste pakje puddingpoeder en melk een soort pap voor op de boterham. Wiecher van Lingen eet op 21 april voor het eerst biest; vier liter met zijn vieren! Op 27 januari bestaat de avondmaaltijd bij Gouka uit een beetje rogge, in water gekookt, en wat aardappelen met een rauw uitje, een beetje zout aardappelwa- ter en een schepje jus. Op 4 maart wordt Cor Prins 43 jaar. Het verjaarsdiner bestaat uit soep van de Centrale Keuken, aardappelen, twee soorten groenten, oorlogsjus, oorlogspap en appelmoes. In april wordt bij Gouka de melk afgeroomd om dat zuur te laten worden en er later boter van te maken. Maar soms gaat er iets mis. Op Nieuwjaarsdag verdwijnt bij Prins de suikerbietenkoek in de kachel. Op 7 april haalt Rie Gouka melk, maar die kun je niet koken. Moe denkt dat het ‘kalfsmelk’ is en zegt dat Jan maar moet blijven roeren. Maar de melk wordt water met een grote klont wit spul. Moeder haalt die klont eruit en kookt met het overgebleven water roggepap. Ze doet zout door de klont en nu wachten ze maar af wat het wordt. De Van Lingens hebben nooit echt gebrek aan brandstof gehad. Al aan het begin van de oorlog kwam Wiecher met zijn brandstoffenhandelaar overeen dat hij in ruil voor zijn tabaksbonnen altijd bij hem mocht aankloppen voor extra brandstof. In de Hongerwinter hebben ze wel een noodkacheltje, waarin houtsplinters van de ge sloopte strandkar konden worden gestookt. Prins vult de brandstof die hij in Goude- rak haalt aan met turf van een klant die zelf turf baggert en hij kapt hout op de ei landjes in de Reeuwijkse Plassen. De Beun hakt op 23 februari de hele dag hout dat in de tuin ligt. En dan is de schuur vol kostbaar brandhout. Op diezelfde dag klopt Jan Gouka cokes en zijn vader hakt de wringerbox en het konijnenhok stuk. Van het gaas en een paar plankjes maakt Jan een kolenzeef, want zijn moeder en zus gaan kolen zoeken bij de sintelpaadjes langs de overweg. Rie zegt: “Het lijkt wel een werkplaats of een kolenmijn, het krioelt van de vrouwen, mannen en kinderen. De houten schotten van een noodstuw, die moet voorkomen dat de polder Willens on derloopt als de sluis wordt kapot gebombardeerd, zijn gestolen. Jan vindt dat gewoon schofterig; dat er nu bomen en hekken verstookt worden, maar zoiets. 62

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 20