Conclusie
Dagboeknotities zijn niet objectief en geven geen volledige informatie. De schrij
vers noteren wat zij belangrijk vinden, afhankelijk van hun karakter en achter
grond. Wel kan uit de dagboeken worden afgeleid dat de vier gezinnen probeerden
op allerlei manieren de hoeveelheid eten aan te vullen en daar een groot deel van
hun tijd en aandacht aan besteedden. Wat, waar en hoeveel men heeft kunnen krij
gen werd precies vermeld. Er was veel vreugde bij succes en grote teleurstelling
bij mislukking. Van Lingen, Prins en De Beun beschikten over veel in de Honger
winter nuttige relaties. Ook het bezit van fietsen en, voor Van Lingen en Prins,
werken voor eten droegen bij aan de aanvulling van het rantsoen. Het gezin Gouka
kon slechts terugvallen op de kleine tabaksvoorraad, de hulp van een werkgever en
het kopen of ruilen op de zwarte markt. Voor hen waren de omstandigheden veel
zwaarder.
Toch heeft dit gezin de Hongerwinter, zij het met moeite, overleefd. De
sterke stijging van het aantal sterfgevallen in de stad toont echter aan dat voor vele
inwoners de laatste oorlogsmaanden desastreus waren, ondanks de steun die vele
instellingen probeerden te geven. Door de zwarte handel en de diefstal van voed
selvoorraden werd voedsel onttrokken aan de reguliere voorzieningen ten nadele
van diegenen, die niet in een positie waren door zelfhulp hun situatie te verbeteren.
Andere advertenties zijn noodkreten van bejaarden en anderen die geen mo
gelijkheid zien extra voedsel en brandstof te kopen of te ruilen. Een alleenstaande
vrouw met een klein kindje vraagt wat kolen, een zwaar zieke versterkende middelen
en een 75-jarige juffrouw, die met naaien in haar onderhoud moet voorzien, vraagt
wat brandstof. “Wie nodigt mijn zoontje of dochtertje één of meer keer per week aan
tafel, wie kan een oude vrouw die buiten en binnen kapotte ruiten heeft aan brand
stoffen helpen en wie helpt bejaarde echtparen aan brandstof en eten? In al deze
advertenties staan naam en adres vermeld. Kinderen en ook volwassenen kwamen
aan de deur bedelen om een boterham of een hapje eten.43
De sterftecijfers in de gemeente Gouda zijn in de eerste helft van 1945 bij
na verdubbeld ten opzichte van de cijfers in dezelfde periode in 1944. Het sterfte
cijfer van de mannelijke bevolking is ruim twee keer zo hoog. Vooral in de maan
den maart en april, maar ook nog in mei is de toename aanzienlijk.44 Wegens
ruimtegebrek in de ziekenhuizen werd in april een noodziekenhuis ingericht, waar
in totaal 71 patiënten werden verpleegd, onder wie een aantal met hongeroedeem.45
66
43
44
45
Archief NIOD, Dagboek Inv.nr 132
Zie bijlage, tabel III.
Van Dam e.a., Gouda in de tweede wereldoorlog, p. 260