De voedselvoorziening in de hongerwinter Tussen september en december 1944 daalden de officiële rantsoenen van 1.400 calorieën in september tot 1.000 calorieën in de eerste weken van november.5 De daling zette zich voort in de eerste maanden van 1945, en bereikte in begin februari een dieptepunt van slechts 500 calorieën per dag6. De voedselsituatie in bezet Nederland vóór september 1944 Hoewel tijdens de eerste oorlogsjaren het door de voedseldistributie beschikbaar gestelde aantal calorieën niet leidde tot een daadwerkelijke noodsituatie, was er wel sprake van het ontbreken van of schaarste aan bepaalde producten die in de vooroorlogse jaren op het menu stonden. Door de geallieerde blokkade waren al lerlei vóór de oorlog ingevoerde levensmiddelen, zoals koffie en thee, niet meer verkrijgbaar, wat leidde tot het op de markt brengen van surrogaten.3 Een kwart van het wel beschikbare voedsel bereikte de consument via andere dan de officiële kanalen. Het gros hiervan werd door de boeren achtergehouden. Een klein deel van het voedsel kwam uit eigen tuin. De achtergehouden levensmiddelen bereikten de consumenten voor het merendeel via de normale kanalen, maar de re gels van de overheid op het gebied van distributie, prijsregulering of belastingbeta ling werden ontdoken. Ze werden gekocht in de winkel, tegen hogere prijzen, zonder inlevering van bonnen. Ook hadden veel consumenten direct of indirect contact met telers of betrokkenen bij handel, verwerking of transport.4 In dit onderzoek wil ik nagaan hoe de situatie was in de stad Gouda. Welke vormen van zelfhulp waren er mogelijk en welke inwoners waren in staat hiervan gebruik te maken? De gemeente telde toen 36.000 inwoners en is gelegen in, zoals de gemeente zich zelf graag noemt, het “Hart van Holland”. Het was het centrum en de marktplaats van een uitgestrekt veeteelt- en tuinbouwgebied. De vraag rijst, of het inwonertal, de geografische ligging en de economische banden die de gemeente had met het omringende platteland van invloed zijn geweest op de mogelijkheden tot zelfhulp, en of hieruit valt af te leiden dat er sprake was van verschillen ten opzichte van de grote steden. Ik heb o.a. gebruik kunnen maken van een viertal ongepubli ceerde dagboeken, die door inwoners van de stad werden bij gehouden, en van ar chiefmateriaal van het Verzetsmuseum Zuid-Holland, de Streekarchiefdienst Hol lands Midden, beide gevestigd te Gouda, en hetNIOD te Amsterdam. 46 3 Trienekens, Voedsel en honger in oorlogstijd, p. 17-18 4 Ibidem, p. 69 5 Trienekens, Tussen ons volk en de honger, p. 375 6 Kruijer, Hongertochten, p. 27

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 4