97
Eenheden van zijn regiment waren ingedeeld bij de invasietroepen met be
stemming Engeland. Napoléon hield in die tijd meermalen troepen gereed, van
Texel tot diep in Frankrijk, om zich op zijn bevel in te schepen voor het uitvoeren
van een invasie in Engeland. Daarom is hier naar alle waarschijnlijkheid sprake
van een tijdelijk hospitaal. Het uittreksel werd nog dezelfde dag opgesteld door de
ambtenaar van de Burgerlijke Stand (Roudiac). Hij voorzag het uittreksel van het
stempel van het ministerie van oorlog. Hieruit blijkt, dat hij verantwoordelijk was
voor het bijhouden van de burgerlijke stand van zowel burgers als militairen. De
officier van gezondheid, tevens directeur van het militair hospitaal (Wahl) beves
tigt, dat de militair is overleden aan een ontsteking van de ingewanden. De com
missaris van oorlog, belast met het toezicht op bedoeld hospitaal, bevestigt de vo
renstaande gegevens. Het 124e Regiment verliet Nijmegen op 25 november 1811
met bestemming Rusland.
3. Jan Bedhuys (Jean Bedhuys) uit Boskoop
Deze militair overleed in het ziekenhuis nr 3 te Hamburg, op 22-jarige leeftijd,
op 19 januari 1814. Zijn functie was kanonnier in het 33e Regiment Lichte In
fanterie. Elk regiment infanterie had destijds zijn eigen artillerie, de artillerie
régimentaire, bestaande uit een viertal kleine kanonnen met bediening. Het 33e
Regiment had 32 kanonniers en 8 arbeiders-artillerie. De artillerie diende voor
zelfbescherming ingeval van een vijandelijke aanval, alsmede ter ondersteuning
van eigen optreden.
Bedhuys werd op 26 november 1813 opgenomen en overleed - zoals gezegd
- op 19 januari 1814 aan de koorts. Het uittreksel is opgesteld door de econoom
van het ziekenhuis (Chevillau) en door de commissaris van oorlog (naam onlees
baar) voor juist verklaard.
Toen Bedhuys werd opgenomen, was de veldtocht naar Rusland reeds achter
de rug. Zouden we de historici geloven, dan zouden we bij ons speurwerk nu met
de handen in het haar zitten. Het 33e Regiment heeft de gehele veldtocht volbracht.
Het kwam als één van de eersten aan in Moskou en ging later strijdend ten onder
bij Krasnoë (zie noot 3, pag. 90). Of Bedhuys daadwerkelijk heeft deelgenomen
aan de veldtocht naar Rusland, kan alleen worden vastgesteld, indien we het stam
boek van het regiment terzake zouden kunnen raadplegen.
Na afloop van de veldtocht heeft men de verliezen van het regiment zoveel
mogelijk aangevuld. Het regiment trok, met zijn bevelhebber, maarschalk Davout,
terug naar Hamburg. Wervingsbureaus van dit regiment in Groningen en Aurich
waren zeer actief tot Kerstmis 1813. Toen werden deze bureaus door Russische
Kozakken bezet en werd Hamburg volledig ingesloten. Bedhuys stierf in deze pe
riode.