101 7. Claude Schellengerhout uit Boskoop De soldaat Schellengerhout (Schellingerhout?) maakte deel uit van de 2e Compagnie van het 5e Bataljon van het 124e Regiment Infanterie van linie. Hij vervulde de func tie van geweerschatter. Hij overleed op 21-jarige leeftijd in het (burger-) St Vincen- tiusziekenhuis in Metz (Departement Moezel in Noord-Frankrijk) op 3 december 1813, waarin hij de vorige dag was opgenomen. Hij overleed aan zijn verwondingen. 6. Corneille Huismann uit Bergambacht Huismann maakte als kanonnier deel uit van het 33e Regiment Lichte Infanterie (zie onder nr 3 hiervoor). Hij stierf in het militaire hospitaal van Stettin aan de Oder. Zijn naam is wellicht ten onrechte geschreven met dubbel n. Men heeft bij het uitspreken van de naam misschien gedacht met een Duitse naam van doen te hebben. Hij werd op Eerste Kerstdag 1811 opgenomen en overleed op 13 januari 1812. Hij overleed aan Phthisie (phthisis) ofwel longtuberculose. Ook hier de gebruikelijke ondertekening door de directeur van het hospitaal (Mi nei) en de commissaris van oorlog. Het 33e Regiment verliet ons grondgebied kort na de inlijving en werd gele gerd in de omgeving van Hamburg, als onderdeel van het Observatiekorps van de Elbe. Dit korps was o.a. belast met het tegengaan van smokkel met Engeland in het kader van het Continentaal Stelsel. De aanwezigheid van grote aantallen vrouwen, die het regiment waren ge volgd, leidde tot persoonlijk ingrijpen van de Keizer. Ook werd het regiment enige tijd onder speciaal toezicht gesteld. Het regiment verplaatste zich al vroeg richting Königsberg via Stettin aan de Oder. Tijdens deze verplaatsing is Huisman(n) waar schijnlijk ziek(er) geworden en vervolgens opgenomen te Stettin, met het bekende fatale gevolg. Stettin was één van de grootste Franse garnizoenssteden in die omge ving. De fotocopie wekt de indruk, dat er ook iets op de achterzijde van het formulier heeft gestaan. Dat is juist. Bij een ziekenhuisopname werd normaliter nauwkeurig op de achterzijde aangegeven met welke militaire uitrustingsstukken en privégoederen de militair werd opgenomen. De lijst draagt de weidse naam van “Staat van de wa pens, geldswaardige zaken, edelstenen en geld, die door de genoemde militair aan ondergetekende in bewaring zijn gegeven”. Doorgaans konden slechts enkele artike len worden aangestreept. Overleed de militair, dan ontstond er een probleem. Soms werden de persoonlijke bezittingen naar de ouders/nabestaanden gezonden of men maakte zich eraf met de melding: ”Von vorstehenden Effekten sind dem Verstorbe- nen mit ins Grab gegeben worden”, gevolgd door een opsomming van de bewuste artikelen. Van gesneuvelde/gestorven officieren werden doorgaans de paarden en de persoonlijke bezittingen verkocht, waarna de opbrengst, met een condoleancebrief die door de commandant was geschreven, aan de nabestaanden werd gezonden.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 15