10. Dirk van Steenderen uit Gouda Was voltigeur in het le Bataljon van het 126e Regiment Infanterie van linie. Hij overleed op 20-jarige leeftijd in het militaire hospitaal van Brugge (België) op 29 de cember 1811, aan de gevolgen van koorts. Hij werd op 23 december aldaar opgeno men. Het uittreksel werd opgemaakt door de econoom van het ziekenhuis (Passet), op 30 december, en op diezelfde dag nog getekend door de commissaris van oorlog (Wibaut). Elk bataljon had destijds, naast een compagnie grenadiers en vier compag nieën fuseliers (geweerschutters), één compagnie voltigeurs. Voltigeurs waren in staat om, samen met een cavalerist en op één paard gezeten, snel te worden verplaatst naar een bedreigd punt op het gevechtsveld of om een bepaald succes uit te buiten. In januari 1795 verplaatste zo’n gelegenheidseenheid zich, in opdracht van Pichegru, van Amsterdam naar Den Helder. Daar werd de in het ijs vastzittende Hollandse vloot compleet overrompeld door het onverwacht verschijnen van deze eenheid. Pa rijs heeft sedertdien een Straat van Den Helder (rue du Helder). Voor verdere aan vullende gegevens wordt verwezen naar het gestelde onder nr 5 hiervoor. 11. Gerard Teijssen uit Zwammerdam De naam zou een verbastering kunnen zijn van Thijssen of Tijssen. We hebben hier te maken met het uittreksel m.b.t. het overlijden van een officier. Teijssen was le luitenant in de 2e Compagnie van het 4e Bataljon Pupillen van de Keizerlijke Garde. Hij werd 45 jaar oud. Hij overleed in het gecombineerde civiel-militaire ziekenhuis te Boulogne sur Mer (Departement Pas-de-Calais in Noord-Frankrijk) op 19 maart 1812, ten gevolge van een aandoening aan de borstkas. Hij werd twee dagen daarvoor opgenomen. 103 De overledene was relatief oud voor die tijd, d.w.z. 29 jaar. Daaruit en uit hetgeen hierna volgt kan men afleiden, dat we met een beroepsmilitair van doen hebben. Om lid te worden van de Keizerlijke Garde moest men namelijk tenminste vijf dienstjaren hebben en hebben deelgenomen aan tenminste twee veldtochten of tweemaal door de vijand zijn verwond. Hij werd op 1 juni 1811 opgenomen in het exclusieve militaire hospitaal van de Keizerlijke Garde in Parijs (met het prachtige keizerlijk wapen op het uittreksel). De doodsoorzaak is, zoals zo vaak, koorts. De econoom (Chabaud) heeft het uittreksel opgesteld. Het regiment verliet Utrecht op 8 augustus 1810 en kwam op 29 augustus aan te Parijs. Het regiment kreeg de eer te worden opgenomen in Frankrijks keur korps nr 1: de Keizerlijke Garde. Kort na aankomst verhuisde het regiment naar Versailles, waar het bleef tot 28 februari 1812. Op die dag vertrok het richting Rusland. Hoe het het regiment - door Napoléon genoemd “de glorie van Holland” - daar en daarna verging, is een verhaal apart (zie noot 3, pag. 90). Bodegraven be hoorde destijds tot het kanton Alphen, het latere Alphen aan den Rijn.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2003 | | pagina 17