105
Fièvre adynamique: daarbij wordt de patiënt krachteloos aangetast door de uitput
tende, koortsende ziekte.
Fièvre ataxique: waarschijnlijk t.g.v. meningitis of een abces in binnenoor en klei
ne hersenen; daardoor verliest de patiënt het evenwicht en is onzeker in gestuurde
bewegingen.
Fièvre bilieuse/fièvre nerveuse: de eerste slaat mogelijk op een galweginfectie of le
verontsteking; de tweede kan wellicht een hersenontsteking (encephalitis) zijn.
Fièvre scarlatine: scharlakenkoorts, een koorts waarbij een felle roodheid van de
huid optreedt t.g.v. een streptococcus-infectie. Heeft niets te maken met scarlatina
ofwel roodvonk.
Fièvre jaune: de huidige gele koorts (typhus) ofwel een galweginfectie met ver
stopping van de galwegen, waarbij geelzucht zich openbaart.
Hydrops, hydropisie, hydropsie: waterzucht, d.w.z. algemeen oedeem, met zwelling
van het gelaat, ledematen e.d. Toen meestal gevolg van vitamine BI-gebrek (beribe
ri), ofwel t.g.v. bloedomloopstoomissen in hart-/longstelsel ofwel t.g.v. chronisch al
coholisme met levercirrhose. Daarbij treedt niet zelden ascites (vaak ten onrechte ge
schreven als accide of aseitte) op, d.w.z. vochtophoping in de buikholte.
Marasme/dans le dernier degré de marasme: algehele vermagering (cachexie)
uitputting, verval van krachten. Toentertijd ofwel gevolg van tuberculose, ofwel
van malaria (beide ziekten toen sterk aanwezig in Europa), doch syphilis 3e stadi
um kon daar ook toe leiden, en niet te vergeten de cholera.
Scorbuf. scheurbuik (als gevolg van vitamine C-gebrek).
Phthisis: (long)tuberculose.
Mors subita: acute dood (t.g.v. hart-/ademhalingsstilstand of hersenbloeding).
Dysenterie: rode loop bacillaire dysenterie t.g.v. salmonella of yersinia-infectie. De
amoeben-dysenterie zien we tegenwoordig hoofdzakelijk in de tropen, doch deze
kwam toentertijd waarschijnlijk ook in Europa voor. Soldaat Koch, die last had van
rode loop schreef in zijn memoires: “Ik was te zwak om met de compagnie van Tala
vera naar Toledo (Spanje) te marcheren, daarom bleef ik bij de bagagewagens; er op
zitten ging niet, daar de ziekte meebrengt, dat men elk ogenblik aan zekere behoefte
moet voldoen”, en: “Ik bond daarom een touw achter een wagen en hield mij daaraan
vast, terwijl ik de broek van achteren had opengesneden en mij zodoende, onder de
marsch, maar even had te buigen, om het overtollige kwijt te raken”. Een probaat
middel bleek het eten van veel knoflook, uien en rode peper te zijn.5
Vomique: braken (van vomitus= braken/overgeven).
Cirrhus: litteken. Waarschijnlijk veroorzaakt door schot-/snijwond. Door maag
zweer? Destijds beslist fataal.
5 J.C.F. Koch, Levensbeschrijving van J.Koch. Dagboek van een soldaat in de Napoleontische tijd,
Delft. 1999, pp. 49-50