Misschien staan deze stukken gewoon ‘ergens’ op een stoffige plank; een zoek
tocht, bijvoorbeeld via internet, lijkt een spannende optie. Uit de acta van de bui
tengewone classicale vergadering van 3 januari 1619 blijkt dat ‘het oude classis-
bouck’ toen in handen was van de Schoonhovense remonstrantse predikanten
Daniel Wittius en Johannes van Galen, die vooralsnog weigerden dit protocol af te
staan.' Blijft de vraag of er vóór 1640 resolutie- of notulenboeken van het kerkbe
stuur zijn geweest. Er is een aantekening in de jaarrekening van de St.-Janskerk uit
1582: ‘betaelt van copie uut de notelen van de eysch bij de kerckmeesters op Ja
cob Adriaensz de Licht gedaen, 2 stuivers ’.2 Het is niet duidelijk welke notulen
hier worden bedoeld.
Na 1572 voltrokken zich binnen Gouda ingrijpende veranderingen. De St.-
Janskerk werd in 1573 ter beschikking gesteld aan de protestanten, die van alles en
nog wat te regelen hadden: predikanten beroepen, een kerkenraad samenstellen, maar
ook vroeg de diaconale zorg voor behoeftige gemeenteleden de aandacht. Dan was er
nog het kolossale kerkgebouw, dat met een vaste staf van kosters, doodgravers, tim
merlieden, metselaar, glazenier en leidekker om onderhoud en leiding vroeg, het or
gel moest worden bespeeld met behulp van één of meer ‘orgelblasers’, de admini
stratie bijgehouden en nog veel meer. Het begraven in de kerk ging gewoon door,
hoewel in die roerige tijden het klokluiden soms achterwege bleef. Daar de gebeurte
nissen uit deze periode niet uit kerkenraads- of kerkmeestersverslagen kunnen wor
den gereconstrueerd, kunnen de kerkrekeningen dienst doen als informatiebron.
Vast staat dat op maandag 2 juli 1572 (Maria Visitatie) voor de laatste keer
de hoogmis in de St.-Janskerk werd opgedragen. Hervormde kerkdiensten vonden
toen al plaats in de kapel van het Gasthuis en in de Onze Lieve Vrouwenkapel aan
de Nieuwehaven. Joachim Adriaensz staat vermeld als eerste predikant. Op 26 au
gustus en 10 september 1573 werd respectievelijk 24 en 12 carolusgulden betaald
aan een (tweede) predikant, Jan Heynricx.
In 1574 was er een tekort aan zitplaatsen, enkele ‘slepers’ brachten banken
vanuit de Sint-Joostkapel en de Onze Lieve Vrouwenkerk naar de Sint-Jan, waar
mee zij 12 stuivers verdienden. De avondmaalswijn kocht men per kan van de
waard in het Herthuis aan de Markt. De stijging van het aantal bestelde kannen
geeft een indicatie voor de aanwas van de kerkelijke gemeente, met Kerstmis telde
men de meeste Avondmaalsgangers. In 1575 preekte Hugo Dircksz uit Oudewater
in de St.-Janskerk, mogelijk was hij een voormalige pastoor die in 1567 in Am-
mers werkzaam was. In die jaren verbleven predikanten slechts zeer korte tijd in
hun standplaats.
1 J.G.J. van Booma, Gouda, van Rome tot Reformatie. Een bijdrage tot de oudste geschiedenis van de
Hervormde Gemeente te Gouda. In: In en om de Sint-Jan. Bijdragen tot de Goudse kerkgeschiedenis.
Die Goude bundel 21. Delft 1989) p. 55
2 SAHM Jaarrekening St.-Janskerk 1582, KM 278, fol. 33
108