Spelletjes Toch was het wel eens oppassen geblazen, als er soms ineens een gewone vrachtwagen of een andere auto vanaf de Vest de Raam op kwam rijden. En zeker als het melkwagentje van Schoppenboer, zoals hij genoemd werd, van de Vest af komend, de Bogen opreed. Het paardje voor dat melkwagentje vloog dan door de bocht heen, aangevuurd door zijn baas de melkboer, een klein mannetje met een scherp getekend gezicht (vandaar zijn bijnaam) die rechtop in zijn wagentje stond. Werd zijn bijnaam hem dan nog nageroepen dan rende het paardje nog harder. Om op de spelletjes terug te komen, er waren spelletjes speciaal voor jongens en andere voor meisjes, maar ook spelletjes waaraan zowel jongens als meisjes mee deden. Om met de meisjesspelen te beginnen - want daar zag je dan als jongen het meeste van omdat je daar niet aan meedeed - herinner ik mij bijvoorbeeld het kaat- senballen en touwtje springen. Het kaatsenballen bestond hieruit, dat je twee of meer betrekkelijk kleine balletjes om beurten hoog tegen een muur gooide, opving en dan weer omhoog gooide, zonder dat er een op de grond viel. Er waren echter virtuozen onder de meisjes die zelfs vier of vijf balletjes in de lucht konden hou den zonder dat er iets mis ging. Er waren meisjes, die heel goed waren met een eigen springtouw, maar ook meisjes die goed overweg konden met een groot springtouw dat door twee meisjes gedraaid werd. Soms werd er ook gewerkt met twee touwen die tegen elkaar in draaiden en werd er door twee meisjes tegelijk gesprongen, of om beurten. Ze rie pen dan: Tn spin, de bocht gaat in, uit spuit de bocht gaat uit!’ Er was ook een springtouwspelletje waarbij de meisjes die het touw draai den op een gegeven moment hun armen omhoog deden, waarbij ze het touw dan veel kleinere bochten lieten maken, zodat het meisje dat aan het springen was snel moest bukken om niet door het springgetouw geraakt te worden. Daarbij werd een liedje gezongen dat als volgt ging: ‘Ah mesjeu, de meisjes bukken ah mesjeu, ha- li, hallo. Engeland is overwonnen, Engeland hali, hallo. Halloooooo!’. Waarbij dan bij dat laatste ‘hallo’ zó lang gebukt moest worden als het aangehouden werd. Soms heel lang! En dan waren er ook de kring- en acteerspelletjes voor meisjes, zoals bij voorbeeld dat van ‘Kleine Anna zat op ene steen’, waarbij kleine Anna een meisje was, dat op haar hurken temidden van een kring zingende meisjes zat. En ook het meer beweeglijke: ‘Wij komen uit verre landen, Margo, Margo, Magoggeltje’ (Magog Magog Magoggeltje, red.), waarbij dan twee meisjes speelden dat ze uit die verre landen kwamen. De andere meisjes informeerden zingend wat de twee reizigsters wel voor hen hadden meegebracht, waarop de reizigsters dan zongen dat het een mandje met gouden rozen was. 8

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2004 | | pagina 10