9 Verder vermeld ik ook nog even de verkleedpartijen met oude kleding stukken, waar vooral de meisjes erg sterk in waren, en het handjeklap-spel van twee meisjes die tegenover elkaar stonden. Daar snapten de meeste jongens, waar onder ook ik, geen snars van. Tot de straatspelen voor jongens en meisjes gezamenlijk hoorde natuurlijk het tikkertje of lessie en het verstoppertje spelen, waarbij diegene die ‘m was met zijn gezicht naar de muur in tientallen tot honderd moest tellen zonder om te kij ken. Bij honderdtien moest hij zich omdraaien en ‘honderdtien, wie niet weg is, is gezien, ik kom!’ roepen. Nu waren er voor dergelijke hardloopspelletjes zekere grenzen vastgesteld, die niet overschreden mochten worden. Voor het deel van de Raam waar ik woon de lag de grens ongeveer bij de toenmalige Kruidenierssteeg op de Raam, de Vest tot aan de Houtenstraat en een stuk Bogen tot aan het Zwaansgat. Wie zich te ver buiten die grenzen begaf was ‘af en mocht niet meer meedoen. Binnen die gren zen waren er plaatsen genoeg waar je je kon verstoppen. Ook bokspringen in lange rijen, op zijn Gouds ‘Boppiejeejen’, werd door jongens en meisjes ijverig beoefend. Ook werd er veel gehinkeld, op verschil lende manieren. Je had vooreerst het gewone hinkelen, zo lang mogelijk recht vooruit, dat zowel door jongens als door meisjes werd gedaan. Een soort hink- stap-sprong, waarbij je zo ver mogelijk moest zien te komen, werd naar mijn idee hoofdzakelijk door jongens beoefend, terwijl het hinkelen binnen een soort dambordpatroon van krijtlijnen meer het werk van meisjes was, maar dat kan ik mis hebben. In ieder geval werd ‘Groene zwanen, witte zwanen’ door meisjes en jon gens samen gespeeld. Bij dit spel marcheerden jongens en meisjes, elkaar bij de hand houdend, twee aan twee voorwaarts, zingend van ‘Groene zwanen, witte zwanen, wie gaat ermee naar Engeland varen? Engeland is gesloten, de sleutels zijn gebroken. Is er dan geen smid in het land die de sleutels maken kan. Hal- loooo Stop’. Als dat ‘Hallo’ begon, dan gingen de armen van degenen die elkaar vasthielden omhoog, de twee achtersten in de rij moesten elkaar loslaten en zo vlug mogelijk gebukt naar voren lopen, onder omhoog gestrekte armen door, om vooraan de rij te komen, want als het ‘Hallo’ plotseling ophield gingen de omhoog geheven armen naar beneden en dan kon je een paar flinke tikken op je rug krijgen als je nog niet tussen de rij kinderen uit was. ‘Stomme ambachten’ was weer een ander gemengd spelletje, waarbij een kind door allerlei gebaren een ambacht verbeeldde, dat door de anderen moest worden geraden. En bij het ‘Schipper mag ik overvaren’ moest je al rennend een bepaalde veilige lijn bereiken, waarbij de schipper je vanuit de zijkant probeerde te grijpen. Kreeg hij je te pakken, dan wasje af.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2004 | | pagina 11