Wassen Familiebezoek In die tijd was familiebezoek op zondag nog een verplicht nummer, dat voor een kind niet altijd aangenaam was, omdat je je bij familie koest moest houden en alleen maar wat mocht zeggen als je wat gevraagd werd. Als je dan zo stilletjes om je heen zat te kijken, naar alles wat er te zien was, ook naar de oudere mensen terwijl ze met elkaar praatten, kon dat zo’n visite toch wel weer tot iets aparts maken. 18 Al dat soms hinderlijke aanbellen gebeurde ook zonder meer op maandag, de dag dat bijna alle vrouwen met de was bezig waren, een in die tijd nogal tijdverslindende be zigheid. Vooreerst immers moest die was (of ‘wast’ op z’n Gouds) in de week of in de soda gezet worden en daarna in één of meer wasketels op het gasstel in de keuken, na toevoeging van een wasmiddel, worden opgekookt. Daarna werd bij ons thuis de kokende inhoud van die wasketels, als het mooi weer was, in een houten wastobbe gestort, die op het achterplaatsje stond, en op een wasplank met een borstel afge schrobd. Bij slecht weer werd er met diezelfde wastobbe in de keuken gewassen. De geschrobde kledingstukken werden vervolgens in een grote teil met koud water neer gelaten. Als die allemaal geschrobd waren, werden ze gespoeld om nog aanwezige zeepsopresten te verwijderen en tenslotte werden ze met de hand zo droog mogelijk gewrongen, waarna het ophangen op drooglijnen, op de zolder gespannen, volgde. In de winter, als de kachel brandde, kwamen daar nog twee extra drooglijnen in de om geving van de kachel bij; zó hoog gespannen overigens, datje een trap moest gebrui ken om het wasgoed er overheen te kunnen hangen. Dan zag je de lijnen niet zo, als er geen wasgoed aan hing. Vrijdag was in die tijd een dag, waarop bijna iedere huisvrouw de voor kant van het huis onder handen nam. Eerst werden de ruiten gezeemd, het hout werk, ook dat van de buitendeur, werd onder handen genomen, de stoep voor het huis werd geboend en afgegoten, zoals dat heette, en als de belknop en de brieven- busklep van koper waren, werden ze met koperpoets bewerkt en glimmend opge wreven. Het slot van die bijzondere huishoudelijke rituelen vond op zaterdag plaats. Dan werd je als klein kind gewassen in de grote teil, waarin de was werd gespoeld. Later deed je dat zelf, evenals je andere huisgenoten. Dan wasje op za terdagavond schoon genoeg, om de volgende dag je zondagse kleren te kunnen dragen, want die had je in die tijd, speciale kleren die je alleen zondags droeg, al waren het dan dikwijls grotendeels zelfgemaakte, vooral waar het vrouwen en meisjes betrof. Die zondagse kleren, hoe eenvoudig ook, moesten altijd schoon en netjes gehouden worden, zodat ik op zondag niet buiten mocht spelen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2004 | | pagina 20