Kolen kopen In het voorjaar van het jaar waarin de dreiging van een oorlog ook voor ons land steeds dichterbij kwam - hoewel ons van overheidswege was verzekerd, dat ons land nooit in een of andere oorlog verwikkeld zou raken - gingen we verhuizen, dus weg van de Raam. Dat was iets, wat ik nooit voor mogelijk had gehouden. Kort daarvoor, toen het nog winter was, ging ik nog een keer parelcokes bestellen bij de kolenhandel van De Jong op de Raam, vlakbij de Drapiersteeg, waar die ko lenman, behalve een pakhuis, ook een soort winkeltje had. In strenge winters wer den achter de ramen van dat winkeltje soms bakjes met verschillende soorten brandstoffen neergezet, die zo klein waren dat je op het idee kon komen om die brandstoffen ook per ons te kopen. Het was mijn taak om de kolen te bestellen, want de vrouw van de kolenman was behoorlijk doof en was moeilijk te verstaan. Ik verstond haar redelijk. Deed je de winkeldeur open, dan hoorde je meteen het geluid van de bel. Als je naar binnen ging moest je goed opletten, anders viel je de winkel in, want direct achter die deur moest je twee treedjes naar beneden. Kwam er na een paar minuten wachten niemand naar voren, dan moest je de winkelbel nog een keer laten luiden. Hielp dat nog niet, dan moest je hard ‘volk’ roepen en soms op de toonbank van de winkel bonzen. Dan kwam eindelijk de vrouw van de kolenboer. Ze was klein en zag er oud uit. Ze keek je met grote aandacht aan en zo kon je je boodschap, zo duidelijk mogelijk articule rend, overbrengen. Bij mij lukte dat altijd in één keer, waarna de vrouw van de ko lenman een klein leitje tevoorschijn haalde en daar met een krijtje iets opschreef wat, voor zover je dat ten minste kon ontcijferen, geen enkel verband scheen te hebben met datgene watje had besteld. Maar daar vergiste je je in, want de kolenboer bracht altijd precies datgene watje besteld had. Nu was dat kolen in ontvangst nemen bij ons altijd iets, waar heel wat werk aan vooraf ging. Want het kolenkeldertje bevond zich onder de bedstee in de huiskamer, met alleen maar een klein luikje aan de voorkant waardoor je kolen kon scheppen. Eerst moest de hele bedstee weggehaald worden, tot en met de onder lagen toe, en op een veilige plaats neergezet, voordat de brandstof er van bovenaf ingestort kon worden. Waarna dan alles, voor zover nodig, van kolenstof werd ont daan en het hele bedstel er weer in werd gelegd. 26 Als je achteraan stond en je had veel wachtenden voor je (meestal was dat het geval) duurde het erg lang voordat je aan de beurt was. Was je zover, dan kwam je in een kleine ruimte terecht met in de achterwand een loketje, waar een man zat die ieders briefje goed bekeek. Als er dan geen extra inkomsten waren - en die waren er zowat nooit - schoof hij twaalf gulden naar mijn moeder toe, waarvan ze dan weer een week rond moest zien te komen.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2004 | | pagina 28