Een Nieuwerkerkse attestatie uit 1876 Adri den Boer Protestantse kerkelijke archieven van ontvangende gemeenten bevatten van nieuwkomers van weleer attestaties, getuigschriften van het lidmaatschap der kerk en van levenswandel (doorgaans voorbedrukt en een bron voor kerkzegels). Uit archivistisch oogpunt gaat het om bijlagen tot lidmatenregisters, die bijvoorbeeld in de Hervormde Kerk, mits daterend van na 1816, na inschrijving in lidmatenregisters vernietigd mogen worden1. Tot 1882 bestond er te Moordrecht een Remonstrants Gereformeerde Gemeente. {“Dat de kerk het nog zo lang heeft volgehouden, zal wel mede gekomen zijn doordat over het algemeen de rijken en welgestelden in ons dorp tot deze kerk behoorden,” aldus een uit gave van de Gereformeerde kerk van Moordrecht2.) Het archief van deze gemeente bevat een op het eerste gezicht wat kerklidmaatschap betreft wat merkwaardige attestatie3. Ro- sina Lagaunne, echtgenote van de Nieuwerkerkse veldwachter F.L. Blok4, kreeg op 5 juli 1876 een attestatie ten behoeve van de Remonstrantse kerkenraad van Moordrecht (en behoeft niet tot de rijksten te hebben behoord). De attestatie is ondertekend door de Nieuwerkerkse Hervormde dominee P.F. van den Steen. Op het voorbedrukte formulier veranderde hij daarbij zijn eigen “Christelijke Hervormde” met de hand in “Remon- strantsche” Kerk. Bij de voorbedrukte “E.E. Broederen Opzieneren der Gemeente” voeg de hij ook “Rem” toe. Gezien de ondertekening ‘in naam des kerkeraads’ suggereert Nieuwerkerks Hervormde ds Van den Steen zo op papier Remonstrants te zijn. De ach tergrond is echter de combinatie dat Nieuwerkerk a/d IJssel geen Remonstrantse Gemeen te kende èn een reglementsbepaling van de Hervormde (volks)kerk. Volgens besluit van de Synode van 20 juli 1819 moesten Hervormde kerkenraden “...de kerkelijke attestatiën van Protestanten uit andere godsdienstige genootschappen, ter plaatse waar dezelve gee- ne bijzondere gemeente hebben, aannemen en, indien zulks door hen begeerd wordt, in schrijven in het register der ledematen (sic!) met bijvoeging van het Kerkgenootschap, waartoe de vertooners behooren, en dezelve hun weder uitleveren, bij vertrek, met het ge tuigenis van onberispelijkheid in den wandel, zoo er geen bewijzen van het tegendeel be staan. (Algemeen Reglement, lid 2)5. 1 Richtlijnen inzake de zorg voor de archieven der Nederlandse Hervormde Kerk, ’s-Gravenhage 1980 p. 75, en J.G.J. van Booma, Onderzoek in protestantse kerkelijke archieven in Nederland, ’s-Gravenhage 1994, p. 295/296 2 Pane Vink, “Uit het moeras herrezen”. 100 jaar Gereformeerde Kerk van Moordrecht Moor drecht 1992, p. 45 3 Dank aan Pane Vink te Moordrecht voor het attenderen op dit onderdeel van het nog niet geïnventa riseerde archief op het SAHM en het verstrekken van een fotokopie van de attestatie 4 SAHM, Geboorteakten Nieuwerkerk a/d IJssel 1879, akte nr 43 5 De Reglementen der Nederlandsche Hervormde Kerk, ’s-Gravenhage 1928 (3e druk), p. 3 31

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2004 | | pagina 33