Veel huizen te huur Overlijden van vader 6 Nog voordat ik naar de lagere school ging, om nu eens over iets anders te beginnen, stierf mijn vader, na bijna een maand in het ziekenhuis te hebben gelegen. Hij werd op de middag van 5 december naar het ziekenhuis gebracht, en ik, alleen met een tante in huis achtergebleven, was die middag ontroostbaar, omdat ik er zeker van was dat mijn vader niet meer uit dat ziekenhuis naar huis zou komen. Hoe ik daar zo bij kwam weet ik eigenlijk niet. Eigenlijk was ik in die tijd nog zo jong, dat ik me van veel gebeurte nissen in die droeve decemberdagen totaal niets meer herinner. Misschien omdat het al lemaal te verwarrend voor me was, omdat ik op de voor mij meest ongelegen tijden in eens het huis uit moest. Naar het huis van mijn opa bijvoorbeeld, waar ik dan stijve rijst moest eten, die ik niet lustte. Of naar het huis van een oom of tante, waar ik dan eigen lijk niet wist wat ik met mezelf aan moest vangen. Op de avond van de laatste dag van dat jaar - en dat weet ik dan wel weer zeker - zat ik al vroeg bij de buren die in het huis Raam 320 woonden aan tafel en kreeg daar konijnensoep voorgeschoteld. Een voor mij volkomen vreemd gerecht, dat me toch wel smaakte. Ze waren erg vriendelijk tegen me, de gezette buurman en zijn broodmagere vrouw, en ze beloofden dat ik na het eten lang op mocht blij ven, omdat het immers oudejaarsavond was. In diezelfde crisistijd stonden er ook veel huizen te huur. Zoveel soms dat een huisbaas allerlei concessies ging doen, bijvoorbeeld door één of twee maanden gratis wonen te beloven als iemand zo’n huis wilde huren. Daar werd dan wel eens misbruik van gemaakt, ook in onze buurt. Een vreemd gezin - niemand wist waar het vandaan kwam - trok dan in zo’n huis, pofte voor kleine bedragen in zo veel mogelijk buurtwinkels, betaalde zo weinig mogelijk af, en vertrok dan vaak stille tjes in de nacht met de noorderzon. Natuurlijk was dat net voordat er echt huur be taald moest gaan worden. Ook ons overkwam dat een keer, maar over het alge meen liep ons winkeltje toch wel en raakte het, de eerste jaren althans, ook niet in de rode cijfers. Nu betaalden de meeste pofklanten in die tijd trouw datgene wat ze schuldig waren. Meestal aan het eind van de week, want veel lonen werden in die tijd nog per week uitbetaald. Maar er waren ook pofklanten die maar met moeite, en onder protest, slechts een gedeelte van hun schuld betaalden. Er wa ren er zelfs die net deden of ze niet thuis waren, of een hond in de gang hadden lopen. Dan moest je het beslist niet wagen met je vingers de klep van de brie venbus op te tillen om naar binnen te kijken.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2004 | | pagina 8