53 Extra bescherming voor de glazen Om de Glazen te beschermen tegen extreme weersomstandigheden en vandalisme, worden vanaf 1679 aan de buitenzijde roosters van gevlochten koperdraad aange bracht: Betaelt aen Arent de Vries smit, over leverantie van tralij werck volgens rekening, 58.0.0’.33 Aanvankelijk gebeurt dit alleen bij de hoofdvoorstellingen in het glas, niet aan de bovenzijde. In 1688 is het Koningsglas aan de beurt: ‘Betaelt Jan van der Cock voor ‘t braeye [braeyen: breien als uitdrukking voor vlechten] van eenen raam voor ‘t glas daar ‘t avontmael in staet'59 Als in 1714 een najaars storm tegen de glazen beukt, bewijzen de roosters overduidelijk hun nut. De uitleg van het Glas, die twee bladzijden beslaat begint met: Dit Koninglijk Geschenk, het welk dat na behoor In tween moet zijn verdeeld, sal ik u stellen voor. In 1692 krijgt Arent Lepelaer opdracht om het zwaar beschadigde carton van het Koningsglas te restaureren.32 Hij beplakt de stroken waar nodig met nieuw papier en reproduceert op vrij grove wijze de ontbrekende fragmenten met zwarte verf. Het carton is hierdoor erg ‘verminkt’, de originele stukken geven echter een indruk hoe fraai de tekening oorspronkelijk geweest moet zijn. De portretten van Filips II en Mary Tudor hebben de tand des tijds goed doorstaan, mogeiijk zijn ze vanwege hun koninklijke status afzonderlijk opgeborgen. De gidsboekjes worden kort na het verschijnen van de eerste drukken ook vertaald in het Frans, Duits en Engels. Omdat in bijna alle cartons kleuraanduidingen ontbreken, wordt tussen 1688 en 1700 nog een reeks tekeningen in kleur gemaakt door Arent Lepelaer (1655- 1732), een veelzijdig amateur, die plaatselijk bekendheid geniet.30 Tussen 1722 en 1726 wordt zijn werk voortgezet en voltooid door Julius Caesar Boëthius (1698- 1737), een koster van de Sint-Janskerk.31 Vanwege het duurzame kalfsperkament dat voor de tekeningen is gebruikt verkeren beide series nog steeds in een uitste kende staat. 29 29 Ibidem, p. 10 30 Natekening van het Koningsglas door A. Lepelaer, 1693 31 Van Dolder-de Wit, Met tekenstift enz. pp. 25-33 32 AHGG, NKA, KM 359 (1692), fol. 47: ‘betaelt aen Arent Lepelaer wegens het repareren van de te- keningh van het glas van Spaengien 22.0.0’. Zie ook: W. de Groot, ‘Vijftien jaar conservatie van de Goudse cartons (1984-1999): Van orgelzolder naar Prado’, in Tidinge van Die Goude 1, 2000, pp. 7-8 33 3 3. AHGG, NKA, KM 345 (1679), fol. 25 34 Ibidem, 355 (1688), fol. 46

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2004 | | pagina 11