Na de storm van 1760 beseft men eens te meer hoe nuttig de roosters zijn, het
kerkbestuur besluit dat de gemelde Glaezen, voor zoo verre de uijtmuntendste
en beste couleuren en historieën zig komen te extendeeren, van tijd tot tijd [aan] de
buijtenkant zullen worden voorzien met goedeen suffisante Traliehekken ’.46 Tussen
1761 en 1766 wordt aan dit doel een kleine vijfduizend gulden gespendeerd. In
1766 kan De Angelis zelf niet komen, maar hij stuurt zijn zoons naar Gouda, waar
zij een woning betrekken aan de Peperstraat 79/81. Beiden herstellen op deskundi
ge wijze de stormschade en voltooien de restauratie die voor het behoud van de
glazen van doorslaggevend belang is geweest.
De cartons zullen tijdens deze omvangrijke restauratie ongetwijfeld vaak
zijn geraadpleegd. Stadsdrukker Johannes Oudhuijsen krijgt opdracht om ze te res
taureren en, voorzien van 40 rollen nieuw papier, gaat hij aan de slag. In 1762 be
handelt hij acht cartons, bestaande uit 104 stukken a raison van zes stuivers per
stuk.47 In 1764 restaureert een andere stadsdrukker, Johannes van der Klos, nog
eens 22 cartons, met elkaar 207 stukken. Hij ontvangt voor zijn werk, ‘alsmede
voor het oprollen en verrollen van dezelve en over leverantie van papier en stijfsel
110 gulden’.™ Aan het eind van 1766 zullen de kerkmeesters tevreden in het kerk
gebouw hebben rondgelopen, ‘hun’ glazen staan er weer piekfijn bij en de cartons
zijn goed verzorgd in de kerkmeesterskamer opgeborgen.
restaureren.44 Het kerkbestuur gaat noodgedwongen in zee met ene Willem For-
tuijn, die zich voor glazenier uitgeeft. Het botert niet erg tussen hem en de kerk
meesters, die zich vooral ergeren aan zijn luiheid. Nadat hij bij de reparatie van
glas 1 ‘De Vrijheid van Consciëntie’ grove fouten heeft gemaakt, pakt hij zijn kof
fers en vertrekt naar het buitenland tot voortsettinge van zijne kunst’.™
57
44 De eerste contacten met Amsterdam werden door De Angelis gelegd in 1756. In 1759
werd begonnen met werkzaamheden aan de vier glazen van de Oude kerk en het vervaardi
gen van een nieuw glas met wapens van burgemeesters. Ook zegde De Angelis toe voor de
Oude en Nieuwe kerk ieder jaar een nieuw glas te maken. Als tegenprestatie vroeg hij geen
geld, maar 30 jaar lang 60 schepen met turfas, tegen de prijs die door anderen daarvoor als
meststof werd gegeven. Sinds 1763 bleek de stad slechts 40 schepen as per jaar te kunnen
leveren; na 1765 is het contract verbroken. In 1761 vond de restauratie plaats van de glazen
in de Hervormde kerk te Oudshoorn. Ook hier bestond het honorarium uit schepen vol turf
as. Kennelijk was deze grondstof van groot belang bij de glasproduktie. (Informatie H. Janse
te Amsterdam 1981)
45 Van Dolder-de Wit, Een unieke restauratie enz. 1992, pp. 303-304
46 AHGG, NKA, KM 209, (1760) Resolutieboek enz. fol. 33
47 Ibidem, 427 (1762), fol. 57v
48 Ibidem, 429 (1764), fol. 57v